woensdag 17 oktober 2007

LEVENDE JOODSE STEMMEN

Historicus Saul Friedländer beschrijft Holocaust vanuit nieuw perspectief

Vraaggesprek (samen met René Zeeman) met Saul Friedländer n.a.v. diens Nazi-Duitsland en de joden. dl. 1 De jaren van vervolging 1933-1939 en dl. 2 De jaren van vernietiging 1939-1945 (2007); vert. Margreet de Boer en Jacques Meerman.

In: Reformatorisch Dagblad, 17 oktober 2007.

Otto van de Haar en René Zeeman

Van historicus Saul Friedländer verscheen eind vorige maand zijn levenswerk Nazi-Duitsland en de Joden. Meer dan vijftien jaar heeft hij er aan gewerkt. Het is geschreven in een boeiende combinatie van wetenschappelijks distantie en engagement met de slachtoffers.

Over de periode 1933-1945 is al heel veel geschreven. Waarom dit boek? bestond er nog een lacune? 

Saul Friedländer: 'Nou en of, een reusachtige lacune. Anders zou ik dit boek natuurlijk niet geschreven hebben. Toen ik mijn onderzoek in 1990 in gang zette, oriënteerden de westerse en Duitse geschiedschrijvers zich in talloze studies vooral op die van het Derde Rijk en de nazi's. Weliswaar in kritische zin, maar de Jodenvernietiging speelde zich af in de marge. Belangrijke uitzondering vormde natuurlijk het standaardwerk van de in augustus (2007) overleden Raoul Hilberg, The destruction of the European Jews uit 1961, maar ook aan dit werk kleeft naar mijn mening een groot bezwaar.

Hilberg, die ik ooit ontmoette in Jeruzalem, beschrijft weliswaar nauwgezet waar en hoeveel Joden zijn omgebracht maar ze blijven nagenoeg anoniem en hij richt zich in zijn boek op het functioneren van het naziapparaat. ('Je moet een mier niet vragen waarom zijn nest werd vernietigd', stelde Hilberg ooit in een interview, red.). Zijn visie op de Joden en de Joodse Raden acht ik clichématig en ongenuanceerd. Helaas heeft hij zijn eenzijdige opvatting nooit bijgesteld. 

Het nieuwe aan mijn boek is dat ik de tragedie beschrijf vanuit drie verschillende perspectieven. Dus ik geef niet alleen inzicht in de misdadige strategieën van de nazi-top. Ik besteed tevens aandacht veel aandacht aan de reactie van de niet-Joodse omgeving, zoals de christelijke kerken, de boeren, de culturele en economische elites, en bovenal aan het lot van de individuele Joodse slachtoffers. Hoe dachten en voelden zij in het licht van de catastrofe?'

Hoe krijgt de lezer inzicht in de gevoelswereld van deze laatstgenoemde categorie?

Saul Friedländer: 'Ik maak uitvoerig gebruik van authentiek Joodse dagboeken en brieven die soms pas tientallen jaren na de oorlog gevonden werden. Een greep: de briljante Viktor Klemperer uit Duitsland, Anne Frank, Philip Mechanicus en Etty Hillesum uit Nederland, de naar België gevluchte Nederlander Moshe Flinker, uit Roemenië het dagboek Michael Sebastian, Raymond-Raoul Lambert uit Frankrijk en Adam Czerniakóv, Mordechai Rumkovski, Emanuel Ringelblum en Chaim Kaplan, allen uit Polen.

Deze levende stemmen, afkomstig uit alle lagen van de bevolking en van verschillende leeftijden, zijn in mijn optiek - en in tegenstelling tot die van Raul Hilberg - onontbeerlijk en onvervangbaar om de naziperiode ten volle te kunnen begrijpen. Het nazibeleid komt alleen in een helder perspectief te staan als deze wordt verbonden met informatie over het leven (en de dood) van de Joodse mannen, vrouwen en kinderen'.

Miljoenen Joden zijn omgebracht, onder wie een aanzienlijk aantal kinderen. Uit respect voor de slachtoffers en de overlevenden is de vraag gewettigd in hoeverre deze slachting te vermijden was geweest. Hoe kijkt u aan tegen de met de Duitsers collaborerende Joodse Raden, de bestuurlijke instellingen die leiding gaven aan der lokale Joodse gemeenschappen overal in Europa? Bijna een halve eeuw geleden stelde de Joodse politiek filosofe Hannah Arendt zonder omhaal van woorden:'Ware het Joodse volk werkelijk ongeorganiseerd en zonder leiding geweest, de Endlösung zou ongetwijfeld vreselijk leed en een immense chaos hebben teweeggebracht, maar gezien het gecompliceerde bureaucratische apparaat dat voor het "Auskammen" van west naar oost noodzakelijk was (...), zou het getal van zes miljoen nooit zijn bereikt'. Waarom onderschrijft u deze stelling niet?

Saul Friedländer: 'Hannah Arendt was een groot polemiste maar een slecht historica. Ik kan het niet met haar eens zijn. Zijn kwam tot haar conclusie vanuit het latere perspectief van Auschwitz, maar dat is wijsheid achteraf. Vergeet niet dat de beruchte deportaties naar de arbeids- en vernietigingskampen pas in 1942 begonnen'.

Maar voordat de deportaties in 1942 een aanvang namen, vond in Nederland in 1941 opvallend veel Joods en niet-Joods verzet plaats tegen de nationaalsocialistische Jodenjacht. Als 'vergelding' stuurden de nazi's 400 Joodse mannen naar Mauthausen en later dat jaar nog eens 200. Was dit niet het moment voor de Joodse raad om het bestuurlijke bijltje er bij neer te gooien?

Saul Friedländer: 'De situatie lag uiterst gecompliceerd, zowel in Nederland als bijvoorbeeld in Duitsland en Polen. De dilemma's waren enorm. Vergeet niet dat de Joden eeuwenlang "traditioneel" vervolgd waren en dat zij altijd het hoofd boven water hadden weten te houden door samen te werken met overheden. Zij zorgden ook voor sociaal-culturele zaken ten behoeve van de Joodse gemeenschap. Bedenk wel dat in het Poolse Lodz in 1940 alle 24 leden van de Joodse Raad werden doodgeschoten omdat zij in de ogen van de Duitse bezetter niet al te ijverig waren. Ik verdedig zeker niet al het gedrag van de Joodse Raden in Europa. De Joodse Raad in Boedapest heeft in 1944 vreselijke dingen gedaan.'

De Nederlandse historicus en Afrikaspecialist Henk Wesseling bepleit in zijn bundel Onder historici. Opstellen over geschiedenis en geschiedschrijving (1995) met betrekking tot de deling en kolonisatie van het Afrikaanse continent het 'Hilberg-model'. Dat wil zeggen geen kroniek van de slachtoffers, maar een analyse van het proces dat tot die lotgevallen heeft geleid. Uiteraard met inachtneming van de verschillen met de Jodenvernietiging. Kan uw 'Frielander-model' ook van toepassing zijn op bijvoorbeeld het onderzoek naar de Afrikaanse deling en kolonisatie?

Saul Friedländer: 'Ik denk van wel, ja. Zo'n geïntegreerde benadering waarbij alle perspectieven worden belicht, komt mijns inziens vooral goed tot haar recht bij de beschrijving en analyse van extreme historische gebeurtenissen'.

Is alles nu gezegd over de Jodenvernietiging?

Saul Friedländer: 'Nee, niet alles. met namen de Sovjet-archieven bieden nog veel materiaal dat nadere bestudering verdient. Mijn jongere collega Omar Bartov bijvoorbeeld doet momenteel onderzoek naar de microgeschiedenis van het Oekraïense stadje Buczacz. Hij beschrijft hierin ht dagelijks leven en de interactie tussen de daar wonende bevolkingsgroepen: Polen, Joden en Oekraïeners voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog'.

Wat heeft u het meeste geraakt tijdens het schrijven van uw werk?

Saul Friedländer: 'Het gebrek aan noemenswaardige solidariteit en Zivilcourage (burgermoed) van de omstanders. De Rooms-Katholieke kerk bijvoorbeeld verzette zich als instituut tegen Hitlers euthanasieprogramma van gehandicapten. En met succes. Maar officiële protesten tegen het wegvoeren van de (niet tot het christendom bekeerd) Joden werden niet vernomen. Ook de culturele elites lieten op schrijnende wijze verstek gaan, terwijl zij toch aanmerkelijk minder te vrezen hadden van de Duitsers dan de in doodsnood verkerende Joden.

Wat me het meeste pijn heeft gedaan, was het ontbreken van solidariteit onder de Joden zelf. Voor iedereen gold dat het hemd nader was dan de rok. Joodse vluchtelingen uit Duitsland werden in Frankrijk door de daar ingeburgerde Joodse instanties met de nek aangekeken en verraden. De Duitse Joden hadden verachting voor Poolse Joden en omgekeerd en ga zo maar door. Slechts kleine, vaak orthodoxe groepjes van Joden, christenen, communisten enzovoorts en individuen hebben in de jaren van vervolging en vernietiging hun nek uitgestoken'.