zondag 1 oktober 2006

EEN KOUD BAD

n.a.v. Nanci Adler, Overleven na de Goelag. Het lot van Stalins slachtoffers na hun kamptijd (2006). Oorspronkelijk: The Gulag Survivor. Beyond the Soviet System (2002), vertaling Robert Vernooy.

 In: Geschiedenis Magazine nr. 7, oktober 2006.

Otto van de Haar

Onder Stalin (1929-1953) verdwenen achttien miljoen mensen in kampen in de Goelag. Bijna vijf miljoen keerde nooit meer terug. Hoe verging het de rest? Nanci Adler schreef een boek over de ervaringen van de vrijgelatenen en hun moeizame re-integratie in de Sovjetmaatschappij. 

 Over de gruwelijkesituatie waarin gevangenene in de Sovjet-Russische kampen verkeerden, is in het westen al heel wat bekend. In de jaen hebben we kennis kunnen nemen van Alexander Solzjenitsyns De Goelag Archipel, 1918-1956. En een recenter voorbeeld is het overzichtswerk Goelag. Een geschiedenis van Anne Applebaum. Maar de positie waarin de terugkerende ex-gevangenen ná hun vrijlating onder Chroestsjov (1954-1964) terechtkwamen, kreeg daarentegen tot nog toe nauwelijks aandacht.

Met de publicatie Overleven na de Goelag. Het lot van Stalins slachtoffers na hun kamptijd  van de hand van Nanci Adler is hierin verandering gekomen. Adler is als Ruslandkundige werkzaam bij het Centrum voor Holocaust-en [niet-westerse] Genocidestudies in Amsterdam. Zij publiceerde in 1993 een boek over de de geschiedenis van de in 1987 in Moskou opgerichte anti-totalitaire vereniging Memorial, die zich als voornaamste taak stelt sociaal-juridische hulp te bieden aan overlevenden van de stalinistische repressie. Memorial heeft verschillende afdelingen in het land, beschikt in de Russische hoofdstad over een eigen onderzoekscentrum, een museum met onder meer werk van gerepresseerde kunstenaars, een bibliotheek en een databank. Hierin zijn grote hoeveelheden, soms met de hand geschreven memoires en de neerslag van uitgebreide mondelinge verhalen die eind jaren tachtig, begin jaren negentig werden verzameld en die de nasleep van de terreur tot onderwerp hebben. Overleven na de Goelag is vooral gebaseerd op deze oral history, die een goed tegengif vormt tegen de officiële geschiedenis. Het is een met compassie geschreven boek, waarbij ter illustratie gebruik gemaakt wordt van 'factie': belevenissen van terugkeerders zoals die zijn beschreven in romans van Vasili Grossman en Boelat Okoedzjava.

Dubbelhartige houding 

Volgens het officiële verhaal mochten in de periode Chroesjtsjov de miljoenen gevangenen de kampen verlaten en kregen ale ten onrechte vervolgde slachtoffers hun rechten en eventueel hun lidmaatschap terug en werden zij weer volledig in de samenleving opgenomen. Volgens Adler is deze voorstelling van zaken veel te rooskleurig. Haar conclusie luidt dat voor een de meerderheid een onzekere en teleurstellende tijd aanbrak waarin gevoelens van onrecht overheersten. Dit werd veroorzaakt doordat 'vrijlating' zeker niet automatisch 'rehabilitatie' inhield. Slechts een klein percentage (ruim een half miljoen) kwam hier na een lange tocht door het ambtenarenlabyrint voor in aanmerking. Een dergelijke juridische status was een belangrijke voorwaarde om in aanmerking te komen voor bijvoorbeeld een schadevergoeding ten bedrage van twee maandsalarissen over het loon op het moment van arrestatie.De meeste ex-gevangenen werden niet of na tientallen jaren slechts gedeeltelijk gerehabiliteerd. Chroesjtsjovs opvolger Leonid Brezjnev (1964-1982) moest van rehabilitaties helemaal weinig hebben. Volgens hem waas de destalinisatie al veel te ver doorgeschoten. Pas onder Michael Gorbatsjov (1985-1991) en vooral met de 'de-sovjetisering' onder Boris Jeltsin (1991-1999) kwam de onderdrukkingsgeschiedenis in het volle daglicht te staan. De gemaltraiteerden durfden toen hun verhaal te doen en uiteindelijk werden miljoenen in hun rechten hersteld. 

Overigens maakt Adler duidelijk dat Rusland ook na de afschaffing van het sovjetsysteem nog stalinistische trekken vertoont. Zo zijn er bij de veiligheidsdiensten weinig personele wisselingen geweest en geniet Stalin, volgens Foreign Affairs (januari/februari 2006) een behoorlijke populariteit. De oorsprong van de miserabele positie van de teruggekeerden ziet Adler in de dubbelhartige houding van de staat. Deze liet miljoenen gedetineerden vrij, maar vertelde er niet bij waarom zij überhaupt in de kampen waren gestopt. Een echte oplossing was volgens Adler een morele veroordeling van het systeem geweest. Maar Chroesjtsjov, die zelf medeverantwoordelijk was voor het stalinisme, deinsde hiervoor te terug. Als de machthebbers ronduit zouden erkennen dat de voormalige 'terroristen' en 'volksvijanden' onschuldig waren, zou dit voor hen fatale consequenties kunnen hebben. Als we in een democratie als nederland kunnen waarnemen hoe moeilijk het is voor de verantwoordelijke politici om excuses aan te bieden voor ons laakbare koloniale verleden, dan kunnen we ons een beeld vormen van de omvang van deze problematiek in een dictatuur als de Sovjet-Unie.

Triomf van de geest

De voormalige gevangenen werden door de maatschappij waarin zij terugkeerden, vaak nog als 'verdachten' gezien, waardoor hun poging te re-integreren en re resocialiseren sterk bemoeilijkt werd. Als zij fysiek (nog) in orde waren en erin slaagden werk te vinden, dan werd meestal alleen 'eerlijk werk' aangeboden, dat wil zeggen als arbeider of eventueel als arts of administrateur. Van beroepen waarbij informatie wordt overgedragen, zoals journalist of leraar, bleven ze uitgesloten, want het wantrouwen bleef bestaan. Het gebeurde regelmatig dat een werkgever bij het zien van hun papieren, gemerkt met een minteken, onmiddellijk weigerde ze in dienst te nemen.                                                                                         Het vinden van een fatsoenlijk onderkomen kon jaren in beslag nemen. Als men tijdens arrestatie een aardige woning had achtergelaten, was het niet ondenkbaar dat deze inmiddels was betrokken door een sovjetfunctionaris en zijn gezin. Pijnlijk voor velen was de gezinshereniging. Voor de een viel er niets te herenigen, omdat de rest van het gezin verhuisd was of de terreur niet had overleefd. Voor de ander bleek de echtgenote te zijn hertrouwd. Adler vertelt dat er tijdens het bewind van Stalin een flinke korting gold voor het scheiden van een 'contra-revolutionair(e)': in plaats van de standaard 500 roebel hoefde men maar drie roebel ter betalen. meer dan eens waren man en vrouw volkomen uit elkaar gegroeid door uiteenlopende ervaringswerelden. De re-integratie en resocialisatie werd niet in de laatste plaats geblokkeerd door de in het kamp ontstane mentale defecten: emotionele gevoelloosheid, nachtmerries, depressiviteit, angsten. Onthullend zijn de verhalen over mensen die bij thuiskomst hun deurbel verwijderden of tijdens wandelingen niet op de stoep durfden te lopen maar alleen midden oip straat, zoals ze dat als gevangenen moesten doen onder gewapende begeleiding. Eigenlijk voelde deze mensen zich alleen thuis onder lotgenoten.Een elementair verschil met de terugkeerders uit Hitlers kampen was dat in de Sovjet-Unie de politiestaat na Stalin in essentie intact bleef, zij het zonder de grootschalige terreur. 

Een boeiend voorbeeld van iemand die de traumatische ervaringen te boven kwam, is de kunstenares Jefrosina Kersnovskaja. Zij noteerde haar bizarre (kamp)ervaringen uit de Stalin- en Chroesjtsjovtijd in tientallen schoolschriftjes maar illustreerde deze ook met talrijke expressieve schetsen. Indrukwekkend in haar kroniek, die pas in 1991 in Moskou in druk kon verschijnen, is haar harde confrontatie met de (kamp)autoriteiten en justitie. Tegen de verdrukking in bleef zij opkomen voor de waardigheid van het individu en bood ze lotgenoten op hartverwarmende wijze hulp. De ex-gevangene en dissident Semjon Vilenski noemde haar levenswijze en werk 'de triomf van de geest' op het totalitaire systeem.                                                                 

 


 

 

 

 

 

 

 




woensdag 1 maart 2006

'KAMERADEN,...'

n.a.v. Abrechnung mit Stalin, das Jahr 1956. ARTE, 20.40 - 21.35 uur.

in: VPRO gids, 1 maart 2006.

Otto van de Haar

Stalin overleed in 1953, maar pas in 1956 werd hij door zijn opvolger Nikita Chroesjtsjov in een adembenemende rede definitief de laan uitgestuurd.

Dat het 20ste congres van de Russische communistische partij (bijeen van 14-25 februari 1956) een andere sfeer ademde dan voorgaande congressen hadden de afgevaardigden wel in de gaten. Maar dat de beraadslagingen zouden eindigen met een frontale aanval op de man 'met vernuft van een geleerde, het aangezicht van een arbeider en de kledij van eenvoudig soldaat', de alom bewierookte despoot Stalin, had niemand kunnen denken. Het begon kalm. Eerste secretaris Nikita Chroesjtsjov deed eerst een verzoek aan het congres om voortaan niet meer te applaudisseren als de leden van het partijbestuur de congreszaal binnenstapten en hij vervolgde: 'Kameraden, in de periode tussen het 19de [1952] en 20ste congres heeft de Communistische beweging enkele uitnemende leiders verloren -J.W. Stalin en...Kyuichi Tokuda. Ik verzoek alle aanezigen op te staan'. De 1500 gedelegeerden reageerddn prompt maar onwennig; sinds wanneer werd 'Lenins naaste wapenbroeder' in één adem genoemd met een onbekend partijleidertje uit Japan? Twee dagen later verhoogde een andere spreker de spanning met de bewering dat 'het land de afgelopen twintig jaar eigenlijk helemaal geen gemeenschappelijk bestuur had gekend, maar de adoratie van één persoon'...Maar de naam van Stalin was nog steeds niet ontheiligd. Daartoe schijnt Chroesjtsjov pas tijdens het congres beslist te hebben.

In een drie en een half uur durende impromptu speech werd in een besloten zitting 'de vriend van de progressieve mensheid' ontmaskerd als een eerste klas massamoordenaar. Stalin had hele volkeren laten deporteren, 'alle communisten en komsomols incluis', complotten uit z'n duim gezogen en de landsverdediging in de soep laten lopen. Bovendien had hij de oppermachtige geheime dienst opdracht gegeven om bij ondervragingen 'lichamelijke dwang' toe te passen. De eerste secretaris luisterde zijn betoog op met gruwelijke details uit eigen ervaring en uit verhalen van reeds bevrijde gevangenen na Stalins dood. De aanwezigen die natuurlijk allemaal boter op hun hoofd hadden, durfden elkaar niet aan te kijken. Er werden (krokodillen)tranen vergoten en er klonken gesmoorde kreten van 'ontzetting'. Het zou wat ver voeren om Nikita's anti-Stalinrede als een exempel van het 'zelfreinigend vermogen' van het communisme te kwalificeren. Daarvoor liet hij teveel onbesproken zoals de wrede liquidatie van de boerenstand in de jaren dertig en niet te vergeten zijn eigen aandeel in de kruistocht tegen gewone sovjet-burgers, als baas van Oekraïne.

Chroesjtsjov bleef een gelovige die er niet over peinsde om het communistische systeem als oorzaak aan te wijzen. Neemt niet weg dat tijdens zijn regeerperiode (1954-1964) de stalinistische terreur aan banden werd gelegd en dat miljoenen (soms gebroken) vrouwen en mannen uit de concentratiekampen en koloniën werden vrijgelaten en (vaak halfslachtig) in hun recht werden hersteld. Op 22 april verschijnt bij uitgeverij Contact Leven na de Goelag van Nanci Adler, waarin zij aan de hand van interviews, memoires en recentelijk vrijgekomen documenten beschrijft wat overlevenden hebben doorgemaakt bij hun terugkomst naar de maatschappij, van de Chroestsjov-tijd tot nu. Op Arte wordt vanavond ook ingegaan op de internationale repercussies van Chroesjtsjov rede, zoals de Hongaarse opstand die in de herfst van 1956 werd neergeslagen.