dinsdag 16 juli 1996

HITLER GEEN 'KOFFERDRAGER' HOLOCAUST

n.a.v. Saul Friedländer, Nazi Germany and the Jews. The Years of Persecution, 1933-1939 (dl. 1) (1997)

Otto van de Haar
 
In: Reformatorisch Dagblad, 16 juli 1996.

Hitler niet beschouwen als 'kofferdrager' van de holocaust 

Saul Friedländer beschrijft alledaagse leven van de joden in nazi-Duitsland:

De hoeveelheid publicaties over Hitlers Derde Rijk is overstelpend. Wat bracht de uit het vooroorlogse Tsjechoslowakije afkomstige historicus Saul Friedländer ertoe om deze gigantische productie verder uit te breiden? In zijn nieuwste boek, "Nazi Germany and the Jews", geeft hij op deze vraag een helder antwoord.

Friedländer heeft kritiek op die historici die slechts oog hebben gehad voor de nazi-bureaucratie. In deze visie zou de bureaucratie de werkelijke motor van de holocaust zijn geweest. In een interview uit 1996 met het Duitse blad Focus zei hij hierover: "Het holocaust-onderzoek van de laatste tien jaar heeft zich op abstracte structuren gericht, op de systematiek en de organisatie van de politiek van jodenvernietiging in de nazi-tijd. De mensen van vlees en bloed, de concrete handelingen en situaties, werden verwaarloosd".

Op dit punt heeft Friedländers aanpak raakvlakken met de vorig jaar verschenen bestseller "Hitlers gewillige beulen" van de Amerikaanse historicus Daniel Goldhagen, waarin de daders en slachtoffers ook op de voet werden gevolgd en niet vanaf een toren. Maar Friedländer neemt ook geen genoegen met publicaties die zich uitsluitend concentreren op het leed van de slachtoffers.

Naast elkaar

Het nieuwe aan "Nazi-Germany and the Jews" is dat het steeds de posities van de nazi's en de joden naast elkaar legt. Niet als levenloze categorieën, maar als denkende en handelende wezens. De auteur vertelt bijvoorbeeld hoe op 10 oktober 1938, tijdens de Reichskristallnacht, de 81-jarige joodse weduwe Susannah Stern door enkele fanatieke nazi's met pistoolschoten om het leven wordt gebracht in haar eigen huis. Hoe zij in elkaar zakt op de sofa, de handen naar haar borst brengt, vervolgens op de grond valt, en sterft.

Tegelijkertijd laat hij de achtergrond van deze en dergelijke gebeurtenissen zien doordat hij nauwkeurig de manipulaties van mensen als Hitler, Goebbels en Göring inventariseert.

Friedländer hierover in de inleiding van zijn boek: "De voorliggende studie is een poging om een verhaal te schrijven waarin het nazi-beleid het eigenlijke centrale element is, maar waarin de omringende wereld en de houding, de reacties en het lot van de slachtoffers niet minder een integraal deel vormen". In elk van de tien hoofdstukken biedt de auteur op invoelende wijze schetsen van het alledaagse leven ("Alltagsgeschichte") van de joden in nazi-Duitsland. Persoonlijke geschiedenissen vol angsten en vernederingen.

Risico

Loopt de geëngageerde historicus op deze manier niet het risico dat de vereiste objectiviteit in het gedrang komt? Jawel, zegt hij, maar dit gevaar kan worden bestreden door je er voldoende van bewust te zijn. De historicus van de holocaust met een al te afstandelijke blik is overigens ook niet gevrijwaard van risico's. Een ervan is, meent Friedländer terecht, een "ongepaste terughoudendheid".

Minutieus doet Friedländer verslag van het voortschrijdende segregatiebeleid van de nationaal-socialisten en hoe dit ingreep in het sociaal-politieke, economische en biologische leven van de joden en uiteindelijk ook in dat van de 'halfjoden' en de 'kwartjoden', de zogenoemde Mischlinge.

De nazi's slaagden er steeds in het grotendeels door hen zelf aangezwengelde antisemitisme in 'wettelijke' banen te leiden. Zodoende kreeg de stroom van anti-joodse maatregelen de schone schijn van legaliteit. Saul Friedländer werkt de problematiek van het begrip 'wettigheid' onder een dictatuur niet uit. Dit is jammer omdat deze 'wettigheid' voor veel burgers een dilemma inhield.

Kofferdrager

Sommige historici gaan ervan uit dat het Derde Rijk ontaardde in een stuurloos en chaotisch proces, dit vanwege felle onderlinge machtsstrijd tussen partij- en staatsinstellingen en als gevolg van het ineenstortende Oostfront.

De "Endlösung" is in deze optiek een uit de hand gelopen bijproduct van het nationaal-socialisme. Hierbij is de persoonlijke rol van Adolf Hitler teruggebracht tot die van de 'kofferdrager' van de holocaust. Ook deze benadering wijst Friedländer van de hand: "In al zijn voornaamste beslissingen was het regime afhankelijk van Hitler".

Hij staaft deze bewering door uitgebreid gebruik te maken van de pas in 1992 gepubliceerde gedeelten van de dagboeken van dr. Joseph Goebbels. Hieruit blijkt zonneklaar dat Hitler voor wat de jodenvervolging betreft in de jaren dertig steeds de cruciale opdrachten gaf, dan wel bevestigde. In het openbaar hield hij zich om tactische redenen -onder meer in verband met de verontwaardiging van de publieke opinie in het buitenland- op de vlakte.

Hitlers dubbele gezicht komt helder naar voren in Friedländers beschrijving van de al genoemde Reichskristallnacht (november 1938). Terwijl hij in wezen de doorslaggevende factor was bij deze pogrom, die 91 joden het leven kostte, deed Hitler het in het openbaar liever voorkomen alsof deze werd veroorzaakt door 'spontane' volkswoede. Ook iemand als Hermann Göring handelde steeds in nauw overleg met de Führer.

Versus Goldhagen

In hoeverre was de Duitse bevolking geïnfecteerd met het antisemitisme? Deze geladen kwestie behandelt Friedländer heel anders dan Daniel Goldhagen. De geestdriftige Harvard-professor stelde in zijn boek "Hitlers gewillige beulen" dat de overgrote meerderheid van de Duitsers ten minste vanaf de 19e eeuw bezield was met een op eliminatie gericht antisemitisme. Met deze uitspraak ontketende hij een storm van verontwaardiging aangezien hiermee een cruciale verbinding werd gelegd tussen de gewone Duitsers en de moord op zes miljoen joden. Friedländer komt tot een veel genuanceerder oordeel en wijst Goldhagens bevindingen subtiel af: "Een interpretatie van de gebeurtenissen die in de Duitse maatschappij als geheel, gedurende de moderne periode, uitgaat van een wijdverbreide aanwezigheid van een "eliminatie-antisemitisme", dat smachtte naar de fysieke vernietiging van de joden, is op grond van het in deze studie gepresenteerde materiaal niet overtuigend".

Boycot sloeg niet aan

Friedländer laat bijvoorbeeld zien dat de door het nazi-regime afgekondigde economische boycot, die vanaf april 1933 van kracht werd, niet bepaald aansloeg. Over de "Rijkspogrom" waren de 'gewone' Duitsers ook al niet enthousiast en zij gaven blijk van afkeer ten opzichte van het nazi-geweld. De Duitse bevolking gaf volgens Friedländer -in tegenstelling tot de culturele, kerkelijke en universitaire elite- het anti-joodse issue geen werkelijke prioriteit. Op grond van interne nazi-rapporten toont hij aan dat de doorsnee Duitser (en soms zelfs leden van de NSDAP!), ondanks de dwang van het regime, verboden contacten met de joden bleef onderhouden. Zoals het handeldrijven met joodse veehandelaren, het gebruikmaken van hotels en winkels die in handen waren van joden en het bezoeken van joodse artsen. De meerderheid van de gewone Duitsers drong in de jaren dertig aan op emigratie noch op eliminatie van de joden. Friedländer tekent hierbij overigens wel aan dat er van een principieel verzet tegen het antisemitisme onder Hitler amper sprake was. Over de vraag of dit wel had gemoeten of wel had gekund, doet hij als historicus geen uitspraak.

Gevonden

Enkele van de hier genoemde bezwaren van Saul Friedländer tegen de bestaande holocaust-geschiedschrijving zijn niet van vandaag of gisteren. Vijf jaar geleden al schreef hij in zijn bundel "Memory, history and the extermination of the Jews" dat er nog steeds geen werkelijk geïntegreerde geschiedschrijving voor handen was over de (voorgeschiedenis van de) holoc aust. "De "Endlösung"", schreef hij toen, "heeft haar historicus nog niet gevonden".

Of we die vandaag wel gevonden hebben, kan na lezing van het eerste deel van zijn boek -dat handelt over de jaren dertig- nog niet beantwoord worden. Maar dat Friedländer hoge ogen gooit, staat vast.