maandag 30 juli 2001

HET  DEBACLE  VAN  JELTSIN

Politieke kopstukken, Nederland 3, 21.00 -22.00 uur.

In: VPRO-gids, 30 juli 2001.


Het is allemaal zo triest! Tien jaar geleden droeg president Jeltsin (1991-1999) persoonlijk zorg voor de haastige teraardebestelling van de vermaledijde plan/commando-economie. Wereldwijd klonk een stormachtig en ovationeel applaus. Hand in hand met de G-7, het IMF, enkele 'adviseurs' van Harvard University en internationale entrepreneurs zouden jomge 'radicale hervormers' Jeltsins Federatie in korte tijd omtoveren tot een markteconomie. Het resultaat?

Er kwam een veel gevarieerder aanbod van diensten en consumptiegoederen, het antsemitisme binnen zekere grenzen, er ontstond een florerend bazarwezen en de lange wachtgrijen voor de winkels verdwenen,

Maar verde ,jhvb,jhvjkhvkjhv

zondag 1 juli 2001

BANDIETENKAPITALISME

Stephen F. Cohen, Failed Crusade; America and the Tragedy of Post-Communist Russia (2000).

In: Historisch Nieuwsblad, juli 2001.

 Otto van de Haar

BANDIETENKAPITALISME

Na zijn beroemd geworden politieke biografie van de communistische econoom en partijleider Nikolaj Boecharin uit 1973, publiceerde de Ameikaanse hoogleraar Stephen Cohen onlangs Failed Crusade. America and the Tragedy of Post-Communist-Russia.
Aan de hand van cijfermateriaal en voorbeelden uit de praktijk weet Cohen de stelling te onderbouwen dat de economische shocktherapie die sinds 1991 onder Jeltsin werd toegediend aan de Russische patiënt geen therapeutische maar een traumatische uitwerking heeft gehad. Als voorbeeld noemt hij de Russische kinderen: 'Zelfs als we miljoenen wezen, daklozen en ondervoede kinderen buiten beschouwing laten, is 50 tot 80 procent van alle schoolgaande kinderen lichamelijk of geestelijk niet in orde'. Een tweede probleem ten gevolge van de economische crisis is de dreiging van grote ongelukken bij tientallen Russische kernreactors. En ten slotte laten de zogenaamde 'democratische ontwikkelingen' van de afgelopen tien jaar volgens Cohen eerder regressie dan vooruitgang zien. Jeltsin heerste door middel van decreten - soms meer dan 2000 per jaar - ten koste van het parlement. Het is niet verwonderlijk dfat hij het bij zijn aftreden zo regelde dat hij immuun werd voor rechtsvervolging door zijn opvolger Poetin.
De Amerikaanse hoogleraar stelt dat de 'Washington Consensus' - een verbond van beleidsmakers, specialisten en media - in hoge mate medeplichtig is aan dit, in de woorden van de Poolse oud-dissident Adam Michnik, 'bandietenkapitalisme'. Systematisch is er door Clinton/Gore en hun 'cheerleaders' uit de journalistiek (als 'Business Week' of de 'New York Times') en uit de wetenschap (het 'Institute for International Development' van Harvard) een veel te rooskleurig beeld geschetst van de situatie in Rusland. De verarming van grote delen van de bevolking werd onverschillig weggewuifd met nietszeggende uitspraken als 'transitionele periode' en 'je kunt omelet maken zonder eieren te breken'. Cohen werpt de vraag op waarom er geen 'derde weg' werd (en wordt) bewandeld, met een gemengde economie en een geleidelijke ontwikkeling.
Twee jaar voor de financiële ineenstorting van 1998 (en Jeltsins herverkiezing) werd Cohen 's avonds in Moskou opgebeld door iemand uit het middenkader van het IMF die hem 'in vertrouwen' meedeelde dat Cohens kritiek 'dringend noodzakelijk' was maar dat 'ik en mijn collega's dit niet kunnen zeggen', Cohen vond het best aardig om uit onverwachte hoek een steuntje in de rug te krijgen, maar betreurde wel de manier waarop. Het deed de auteur denken aan al die mensen uit de oude sovjetbureaucratie, die destijds hun dissidente opvattingen alleen in privé-gesprekken met hem naar voren durfden brengen.