woensdag 1 maart 2006

'KAMERADEN,...'

n.a.v. Abrechnung mit Stalin, das Jahr 1956. ARTE, 20.40 - 21.35 uur.

in: VPRO gids, 1 maart 2006.

Otto van de Haar

Stalin overleed in 1953, maar pas in 1956 werd hij door zijn opvolger Nikita Chroesjtsjov in een adembenemende rede definitief de laan uitgestuurd.

Dat het 20ste congres van de Russische communistische partij (bijeen van 14-25 februari 1956) een andere sfeer ademde dan voorgaande congressen hadden de afgevaardigden wel in de gaten. Maar dat de beraadslagingen zouden eindigen met een frontale aanval op de man 'met vernuft van een geleerde, het aangezicht van een arbeider en de kledij van eenvoudig soldaat', de alom bewierookte despoot Stalin, had niemand kunnen denken. Het begon kalm. Eerste secretaris Nikita Chroesjtsjov deed eerst een verzoek aan het congres om voortaan niet meer te applaudisseren als de leden van het partijbestuur de congreszaal binnenstapten en hij vervolgde: 'Kameraden, in de periode tussen het 19de [1952] en 20ste congres heeft de Communistische beweging enkele uitnemende leiders verloren -J.W. Stalin en...Kyuichi Tokuda. Ik verzoek alle aanezigen op te staan'. De 1500 gedelegeerden reageerddn prompt maar onwennig; sinds wanneer werd 'Lenins naaste wapenbroeder' in één adem genoemd met een onbekend partijleidertje uit Japan? Twee dagen later verhoogde een andere spreker de spanning met de bewering dat 'het land de afgelopen twintig jaar eigenlijk helemaal geen gemeenschappelijk bestuur had gekend, maar de adoratie van één persoon'...Maar de naam van Stalin was nog steeds niet ontheiligd. Daartoe schijnt Chroesjtsjov pas tijdens het congres beslist te hebben.

In een drie en een half uur durende impromptu speech werd in een besloten zitting 'de vriend van de progressieve mensheid' ontmaskerd als een eerste klas massamoordenaar. Stalin had hele volkeren laten deporteren, 'alle communisten en komsomols incluis', complotten uit z'n duim gezogen en de landsverdediging in de soep laten lopen. Bovendien had hij de oppermachtige geheime dienst opdracht gegeven om bij ondervragingen 'lichamelijke dwang' toe te passen. De eerste secretaris luisterde zijn betoog op met gruwelijke details uit eigen ervaring en uit verhalen van reeds bevrijde gevangenen na Stalins dood. De aanwezigen die natuurlijk allemaal boter op hun hoofd hadden, durfden elkaar niet aan te kijken. Er werden (krokodillen)tranen vergoten en er klonken gesmoorde kreten van 'ontzetting'. Het zou wat ver voeren om Nikita's anti-Stalinrede als een exempel van het 'zelfreinigend vermogen' van het communisme te kwalificeren. Daarvoor liet hij teveel onbesproken zoals de wrede liquidatie van de boerenstand in de jaren dertig en niet te vergeten zijn eigen aandeel in de kruistocht tegen gewone sovjet-burgers, als baas van Oekraïne.

Chroesjtsjov bleef een gelovige die er niet over peinsde om het communistische systeem als oorzaak aan te wijzen. Neemt niet weg dat tijdens zijn regeerperiode (1954-1964) de stalinistische terreur aan banden werd gelegd en dat miljoenen (soms gebroken) vrouwen en mannen uit de concentratiekampen en koloniën werden vrijgelaten en (vaak halfslachtig) in hun recht werden hersteld. Op 22 april verschijnt bij uitgeverij Contact Leven na de Goelag van Nanci Adler, waarin zij aan de hand van interviews, memoires en recentelijk vrijgekomen documenten beschrijft wat overlevenden hebben doorgemaakt bij hun terugkomst naar de maatschappij, van de Chroestsjov-tijd tot nu. Op Arte wordt vanavond ook ingegaan op de internationale repercussies van Chroesjtsjov rede, zoals de Hongaarse opstand die in de herfst van 1956 werd neergeslagen.