zaterdag 1 juni 1991

TRIOMF VOOR STALIN - TRAGEDIE VOOR HET VOLK

n.a.v. Dmitri Volkogonov, Triomf en tragedie - een politiek portret van Jozef Stalin (1990).

in: Socialisme & Democratie, juni 1991.

Otto van de Haar 

 Een serieuze Nederlandstalige biografie van Sovjetorigine bestond tot voor kort niet. Wel verscheen in 1973 bij Paris-Manteau  het bekende Laat de geschiedenis oordelen; ontstaan en gevolgen van het Stalinisme van de toenmalige dissident en historicus Roj Medvedev (1). Maar de titel geeft al aan dat het hier gaat om de analyse van een 'isme'. Verder bracht uitgeverij Pegasus eind jaren veertig de vertaling van Stalin - kratkaja biografie (korte biografie) op de markt van de hand van P. Pospelov e.a. Helaas gaat deze levensbeschrijving gebukt onder een zware hagiografische last, niet in de laatste plaats omdat Stalin zelf over de schouders van de auteurs heeft meegekeken. Van een heel ander kaliber is Volkonovs Trioemf i tragedia, polititjeski portret I.V. Stalina (2), dat in de herfst van 1989 werd voltooid. Vorig jaar volgden de Duitse en Nederlandse vertaling, terwijl voor 1991 de Franse en Engelse versie zijn aangekomdigd. Aangezien de schrijver al in 1979 is begonnen met zijn ruim duizend pagina's tellende portret, heeft hij slechts in beperkte mate kunnen profiteren van de 'historiografische glasnost'. Met de titel van het boek geeft Volkogonov aan dat het des te tragischer is geteld met de volkssoevereiniteit naarmate Stalin meer triomfeerde.

Dmitri Antonovitsj Volkogonov, geboren in 1928 in Tsjita en sinds 1950 partijlid, is doctor in de filosofie en was na de oorlog tevens generaal-kolonel in het leger. Sinds 1988 staat hij aan het hoofd van het invloedrijke instituut voor militaire geschiedenis, een afdeling van het ministerie van Defensie. Zijn vader, een leergierige en enigszins ontwikkelde boer, stierf  in 1937 als gevolg van de stalinistische terreur. Deze droevige gebeurtenis vormde de achtergrond van zijn boek. De al genoemde Medvedev heeft op vergelijkbare wijze een anti-stalinistische impuls uit zijn jeugd meegekregen. Ook hij zag zijn vader eind jaren dertig voor de laatste maal (3). Van (blijvende) wraakgevoelens ten opzichte van het systeem is bij Volkogonov overigens geen sprake. 'Onze staat heeft mij opgevoed', vertelde hij in een interview in 1988, 'heeft mij laten leren, mij tot mens, tot doctor en professor gemaakt. Daarvoor zal ik altijd dankbaar zijn' (4).

Chroesjtsjov

Het verrast niet dat zowel de filosofische als de militaire kennis van de schrijver in Triomf en tragedie terug te vinden zijn. Wat hem echter, naar mijn oordeel, in doorslaggevende mate heeft beïnvloed, is Chroesjtsjovs - vaak geciteerde, maar minder gelezen - geheime anti-Stalinrede  die klonk op het twintigste congres van de CPSU in 1956. Ook Medvedev, recentelijk weer partijlid geworden, heeft dikwijls het belang onderstreept van dit 'sleuteldocument'. Vanuit het Westen is terecht gewezen op de ontoereikendheid van Chroesjtsjovs speech als verklaring  van het stalinisme. Tegelijk moet in het oog gehouden worden dat er in alle geledingen van de Sovjetmaatschappij nog velen zijn die zich niet neer willen leggen bij de strekking van genoemde rede. Aan het slot van zijn boek schrijft Volkogonov nogal bescheiden dat Chroesjtsjovs verslag voor hem een 'aanvullende mogelijkheid' vormde voor het begrijpen van Stalin en zijn tijd (5). Voor een deel is dat dat juist. Triomf en tragedie bevat een schat aan soms nog niet eerder gepubliceerde, vooral militaire, documenten en steekt ruimschoots uit boven Nikita's verslag. Volkonov heeft uitgebreid gebruik kunnen maken van het staatsarchief van het Rode leger en de generale staf, het hooggerechtshof en het centrale partijarchief. Verder bestudeerde hij Russische kranten en periodieken alsmede werk van enkele buitenlandse historici zoals Stephen Cohen en Adam Ulam. Isaac Deutschers Trotski-bigrafie is hem evenmin ontgaan. Ten slotte voerde hij gesprekken met talrijke figuren uit Stalins inner circle. Dmitri Volkogonov geeft geïnformeerde schetsen van Stalins bolsjewistische partijgenoten, variërend van directe medeplichtigen als Beria, Kaganowitsj en Molotov, tot aan diegenen die vroeg of laat verzet hebben aangetekend tegen de despoot, zoals Boecharin en uiteraard Trotski. Over de laatste concludeert de biograaf - en dit is een doorbraak in de Sovjethistoriografie - dat niemand zoveel heeft bijgedragen aan de ontmaskering van Stalin als hij. Maar hij kritiseert Trotski ook als zijnde 'een apologeet van de sociale terreur'(6). Van dit alles was in de zestig velletjes tekst van Chroesjtsjov natuurlijk geen sprake (7).

In analytisch opzicht is Volkogonovs boek echter niet veel meer, maar ook niet minder, dan een gedetailleerde en genuanceerde uitwerking van genoemde redevoering. Of het nu gaat over Stalins falende rol in de Tweede Wereldoorlog, de scherpe veroordeling van de Stalincultus vanaf de jaren dertig, de interpretatie van Lenins testament of over de stalinistische geschiedschrijving en de negatieve beoordeling van de interne partijoppositie in de jaren twintig - de gelijkenis is treffend. Een uitzondering vormt zijn betoog over de gedwongen landbouwcollectivisatie. Hierdoor vertoont Volkogonovs relaas ook overeenkomstige defecten. Ik noem slechts het feit dat de auteur de Stalincultus - als was het een parodie - heeft vervamgen door een adoratie voor lenin. Tussen beide figuren  zou een dikke scheidswand hebben bestaan. Een ander zwak punt is dat Stalins dubieuze rol inzake de communistische internationale (1919-1943) niet goed is onderzocht.

Cultus

Vooral na de overwinning op nazi-Duitsland bereikte de bewieroking van Josef Vissarionovitsj Dzjoegasjvili (1879-1953) haar hoogtepunt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten