woensdag 3 oktober 2001

DE MOORD OP PETRA KELLY (Die Grünen)

 n.a.v. Kelly Bastian - Geschichte einer Hoffnung. ARD, 20.15 - 21.45 uur .

in: VPRO gids, 3 oktober 2001.

GEEN MINUUT ZONDER ELKAAR

OvdH

Het is vroeg in de ochtend. Geruisloos loopt de bijna 70-jarige Duitse generaal b.d. Gert Bastian naar het tweepersoonsbed in de slaapkamer. In zijn hand de lichtgebogen kolf van een Derringer.38, een brede dubbelloops voor de zeer korte afstand. De deur staat open. De 25 jaar jongere wereldberoemde pacifiste Petra Kelly ligt op haar buik onder het dekbed en slaapt. Bastian brengt de Derringer tot vlak bij haar slaap en haalt de trekker over. Daarna loopt hij terug naar de overloop, plant het pistool tegen zijn schedel en schiet andermaal. 

Zo moet het gebeurd zijn op 1 oktober 1992 in Bonn. Nadat de dood van Kelly wereldkundig was gemaakt, bleken velen in Duitsland en daarbuiten geschokt. Temeer daar het fameuze, onafscheidelijke duo, dat enige jaren Die Grünen had vertegenwoordigd in de Bondsdag naar buiten toe eern harmonieuze indruk had weten te wekken. Al snel nadat de lichamen geborgen waren, kwamen politie, justitie, een groot deel van de media en ook Die Grünen met de term 'Doppelselbstmord' voor de dag. 

In haar boek Eine tödliche Liebe wijst de feministische journaliste Alice Schwarzer dit woordgebruik als een typisch mannelijke interpretatie van het gebeuren af. De vrouw had het dodelijke schot eens moeten lossen. nergens erd een redelijkerwijs te verwachten afscheidsbrief van kelly gevonden. Tot kort voor haar dood had ze nog toekomstplannen gehad. Conclusie: Petra Kelly was 'tegen haar wil' het graf in geholpen. Bastian - die eerst diende bij de Wehrmacht en de Bundeswehr en zich vervolgens aanmeldde bij de begin jaren tachtig spectaculair groeiende vredesbeweging - had haar, adus Schwarzer, vermóórd. Ook de gedegen televisiefilm Kelly/Bastian. Geschichte einer Hoffnung is gebaseerd op het boek van Alce Schwarzer, kiest voor deze stelling. 

Beide symboolfiguren van Die Grünen waren na een idyllische start hopeloos in elkaar verstrikt geraakt. De film toont trefzeker zowel de politieke decepties van deze intelligente vrouw als de zich ontpoppende relatiehel. Petra Kelly (fraai vertolkt door Dagmar Manzel) leed niet alleen aan (het verleden van) Duitsland en de wereld maar ook aan toenemende angststoornissen. Professionele hulp werd niet gzocht. Daar was 'geen tijd' voor. Uitgerekend Kelly die naar buiten toe graag de onafhankelijke vrouw speelde en de ongebonden liefde predikte, kon eigenlijk geen vijf minuten zonder Bastian. 'Gert, ich schaffe es nicht!!' roept ze hem in de film wanhopig toe. Bastian had echter een gezin in München en wenste als goed strateeg niet alle schepen achter zich te verbranden, wat Petra tot razernij bracht. Maar verder deed de 'vredesgeneraal' alles voor haar. Hij droeg har koffers, hield de agenda bij, kopieerde, en was haar chauffeur. Zonder hem zou ze zelfs niet meer kunnen eten. Met als enig resultaat een toenemende afhankelijkheid en nog meer ruzies en huilbuien. De politiehonden die de 'fragiele rechtsstaat' op haar en andere demonstranten afstuurde en de dreigbrieven die ze op de deurmat vond, waren evenmin bevorderlijk voor haar positie. Naarmate de massale vredesbeweging in de loop van de jaren tachtig wegebde, verdiepte zich haar crisis. Met afgrijzen zag de compromisloze Kelly dat Die Grünen bereid bleken de Realpolitik te omarmen.

Langzaam raakte het tweetal uit de schijnwerpers. Kelly was niet langer een media-darling en lag overhoop met de partij. Bastian raakte gedemoraliseerd omdat hij niet wist te kiezen tussen 'Bonn' en 'Berlijn'. Hij kreeg amper nog een artikel geplaatst. De vereenzaming leek compleet. Dood wilde de 44-jarige Kelly echter niet. Het heeft achttien dagen geduurd voor dat de stoffelijke resten in hun woning aan de Swinemünderstraat werden gevonden. Aansluitend op de film is op de WDR van 21.45-22.30 de documentaire Der Engel und der General: Petra Kelly und Gert Bastian, eine tragische Liebe te zien waarin vrienden en tijdgenoten hun huidige visie geven op het drama.













maandag 30 juli 2001

HET  DEBACLE  VAN  JELTSIN

Politieke kopstukken, Nederland 3, 21.00 -22.00 uur.

In: VPRO-gids, 30 juli 2001.


Het is allemaal zo triest! Tien jaar geleden droeg president Jeltsin (1991-1999) persoonlijk zorg voor de haastige teraardebestelling van de vermaledijde plan/commando-economie. Wereldwijd klonk een stormachtig en ovationeel applaus. Hand in hand met de G-7, het IMF, enkele 'adviseurs' van Harvard University en internationale entrepreneurs zouden jomge 'radicale hervormers' Jeltsins Federatie in korte tijd omtoveren tot een markteconomie. Het resultaat?

Er kwam een veel gevarieerder aanbod van diensten en consumptiegoederen, het antsemitisme binnen zekere grenzen, er ontstond een florerend bazarwezen en de lange wachtgrijen voor de winkels verdwenen,

Maar verde ,jhvb,jhvjkhvkjhv

zondag 1 juli 2001

BANDIETENKAPITALISME

Stephen F. Cohen, Failed Crusade; America and the Tragedy of Post-Communist Russia (2000).

In: Historisch Nieuwsblad, juli 2001.

 Otto van de Haar

BANDIETENKAPITALISME

Na zijn beroemd geworden politieke biografie van de communistische econoom en partijleider Nikolaj Boecharin uit 1973, publiceerde de Ameikaanse hoogleraar Stephen Cohen onlangs Failed Crusade. America and the Tragedy of Post-Communist-Russia.
Aan de hand van cijfermateriaal en voorbeelden uit de praktijk weet Cohen de stelling te onderbouwen dat de economische shocktherapie die sinds 1991 onder Jeltsin werd toegediend aan de Russische patiënt geen therapeutische maar een traumatische uitwerking heeft gehad. Als voorbeeld noemt hij de Russische kinderen: 'Zelfs als we miljoenen wezen, daklozen en ondervoede kinderen buiten beschouwing laten, is 50 tot 80 procent van alle schoolgaande kinderen lichamelijk of geestelijk niet in orde'. Een tweede probleem ten gevolge van de economische crisis is de dreiging van grote ongelukken bij tientallen Russische kernreactors. En ten slotte laten de zogenaamde 'democratische ontwikkelingen' van de afgelopen tien jaar volgens Cohen eerder regressie dan vooruitgang zien. Jeltsin heerste door middel van decreten - soms meer dan 2000 per jaar - ten koste van het parlement. Het is niet verwonderlijk dfat hij het bij zijn aftreden zo regelde dat hij immuun werd voor rechtsvervolging door zijn opvolger Poetin.
De Amerikaanse hoogleraar stelt dat de 'Washington Consensus' - een verbond van beleidsmakers, specialisten en media - in hoge mate medeplichtig is aan dit, in de woorden van de Poolse oud-dissident Adam Michnik, 'bandietenkapitalisme'. Systematisch is er door Clinton/Gore en hun 'cheerleaders' uit de journalistiek (als 'Business Week' of de 'New York Times') en uit de wetenschap (het 'Institute for International Development' van Harvard) een veel te rooskleurig beeld geschetst van de situatie in Rusland. De verarming van grote delen van de bevolking werd onverschillig weggewuifd met nietszeggende uitspraken als 'transitionele periode' en 'je kunt omelet maken zonder eieren te breken'. Cohen werpt de vraag op waarom er geen 'derde weg' werd (en wordt) bewandeld, met een gemengde economie en een geleidelijke ontwikkeling.
Twee jaar voor de financiële ineenstorting van 1998 (en Jeltsins herverkiezing) werd Cohen 's avonds in Moskou opgebeld door iemand uit het middenkader van het IMF die hem 'in vertrouwen' meedeelde dat Cohens kritiek 'dringend noodzakelijk' was maar dat 'ik en mijn collega's dit niet kunnen zeggen', Cohen vond het best aardig om uit onverwachte hoek een steuntje in de rug te krijgen, maar betreurde wel de manier waarop. Het deed de auteur denken aan al die mensen uit de oude sovjetbureaucratie, die destijds hun dissidente opvattingen alleen in privé-gesprekken met hem naar voren durfden brengen.