Winston Churchill - zonder legende
Civis Mundi Digitaal #163
door Otto van de Haar
Bespreking van Dietmar Pieper, Churchill und die Deutschen. Eine besondere Beziehung. Uitgeverij Piper, 2024.

De wereldberoemde Britse oorlogspremier Winston Churchill (1874-1965) was niet alleen maar moedig, pragmatisch, democratisch en uitermate wilskrachtig. Hij was ook opvliegend, verwaand, zeer grof in de mond, onberekenbaar, bij vlagen depressief en euforisch, martiaal, belust op roem voor zichzelf en ‘zijn’ British Empire, autoritair en uitpuilend van geldingsdrang. Zijn veel bezongen ‘barmhartigheid’ jegens de verslagen vijand na twee wereldoorlogen stond niet los van strategische overwegingen.
Hij was afkomstig uit een steenrijk aristocraten geslacht; een verre voorvader was de beroemde veldheer en staatsman John Churchill in wiens voetsporen hij wilde treden. De kleine Winston had een liefdeloze jeugd. Van vaderszijde werd hij wreed weggezet als een nobody; aandoenlijk zijn Churchills smeekbriefjes aan zijn afstandelijke moeder om aandacht en liefde, geschreven vanuit een naargeestige Britse kostschool, waar lijfstraffen maar moeilijk te ontlopen vielen.
Tegenover het vrouwelijk geslacht vertoonde Churchill minder bravoure, maar hij wist tenslotte zijn verlegenheid opzij te zetten en Clementine Hozier - door hem liefkozend ‘Clemmie’ genoemd - voor zich te winnen en haar ten huwelijk te vragen. Hun leven lang bleven ze bij elkaar. Clementine en Winston waren bijzonder op elkaar gesteld en op een bepaalde manier aan elkaar gewaagd. Ze kregen een zoon en vier dochters.
Churchill overleed in 1965, zestig jaar geleden, op negentigjarige leeftijd. Met een korte onderbreking was hij vanaf 1900 vertegenwoordigd in het House of Commons: onder meer als minister van Marine (twee keer), Oorlog en Luchtmacht, Koloniën en Binnenlandse Zaken. Hij was lid van de Conservative Party maar deze vertrouwde hem maar half, want al in 1904 had hij die partij ingeruild voor de Liberal Party om twintig jaar later doodleuk weer bij de conservatieven aan te kloppen. Dat was hoogst ongebruikelijk voor die tijd. Men vond hem te individualistisch en onberekenbaar. In de jaren dertig werd hem daarom geen ministerspost aangeboden en kwam hij op de backbench terecht. Vanuit de ‘achterbank’ hekelde hij in toenemende mate de verzoeningspolitiek tegenover Hitler-Duitsland van zijn eigen conservatieve regering.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vervulde hij de centrale functies van premier en defensieminister binnen het vijfkoppige Oorlogskabinet. Na de oorlog, toen Labour aan de macht kwam was hij nog zes jaar oppositieleider en van 1951 tot 1955 een laatste keer premier. Daarna - hij liep al tegen de tachtig - nam zijn invloed snel af.
Het is een klein wonder dat hij zo oud heeft kunnen worden. Elk uur stak hij de bekende stevige sigaar tussen zijn wilskrachtige lippen. Het is een symbolisch attribuut geworden dat een beetje doet denken aan de eeuwige handtas van Margaret Thatcher.
Bovendien was hij een groot deel van de dag meer of minder onder invloed. In 1943, kort na een belangrijk overleg met Stalin en Roosevelt in Teheran, aldus Pieper, moest Churchill het bed houden wegens een longontsteking. Privé-zuster van dienst rapporteerde de ‘vloeistof-inname’:
280 ml champagne [ontbijt],
bijna 60 ml brandy,
230 ml sinaasappelsap
230 ml whisky soda.
Klaus Mann, zoon van Thomas, die zich sterk voelde aangetrokken tot Churchills wat archaïsch klinkende, retorisch knappe oorlogsspeeches, mocht hem een keer van dichtbij meemaken. Bij het zien van het ‘van de alcohol rood aangelopen bulldoggengezicht’, was de Duitse literator wel wat ontdaan.
Ter ontspanning schilderde Churchill af en toe niet onverdienstelijke landschappen en stadsgezichten en beoefende daarnaast het ‘muurtjes metselen’, maar de resultaten daarvan werkten voornamelijk op de lachspieren.
Als het vele werk het toeliet, bracht hij langere periodes door in zijn favoriete Zuid-Frankrijk waar hij zijn schilderkunsten voortzette en soms in Monte Carlo of Biarritz een casino binnenwandelde. Ver na de oorlog toen hij ‘de Grootste Brit aller tijden’ was geworden ging hij, schrijft Pieper, meer dan eens aan boord van het superjacht van zijn grote vriend, de Griekse scheepsmagnaat Aristoteles ‘Ari’ Onassis voor een cruise op de Middellandse Zee en een enkele keer zelfs helemaal naar de Caribische wateren. Op dit jacht waren verspreid schilderijen te bewonderen: een Vermeer, een Gauguin, een El Greco en - een Churchill. Dit schilderij - een lieflijk bosbeekje - dat Ari van Winston cadeau had gekregen, was in ieder geval ‘echt’, en geen vervalsing.
Churchill was ook een buitengewoon productief en meeslepend schrijver over grote historische gebeurtenissen waarin hij zichzelf niet vergat. Zijn historisch getinte boeken en oorlogsverslaggeving deden het voortreffelijk op de markt en leverden hem aanzienlijke bedragen op. Dat moest ook wel want Churchill zat vanwege spilzucht voortdurend in geldnood. In 1953 ontving hij de Nobelprijs voor Literatuur: ‘Voor zijn meesterschap van historische en biografische beschrijvingen alsmede voor zijn briljante retoriek in het verdedigen van verheven menselijke waarden’.
Zijn grootste liefhebberij bevond zich echter op een ander vlak.

Meedogenloos oorlog voeren
Dietmar Pieper (Mainz, 1963) is germanist en werkzaam op de afdeling buitenland van Der Spiegel. In zijn analytische biografie toont hij aan hoezeer Churchill hield van oorlog voeren. En dat niet alleen; hij kende geen genade. In 1914 bijvoorbeeld - hij was toen veertig - viel het Duitse Keizerrijk België en Frankrijk binnen waarop het Verenigd Koninkrijk de tegenaanval inzette. Het Reich onder Kaiser Wilhelm II was al langer met de nodige provocaties en een robuuste Flottenbau ‘op zoek naar een nieuwe wereldorde’, maar Londen stond dat niet toe. ‘Britannia rules the waves’ - not Germany. Bij het uitbreken van deze (eerste) hegemoniale oorlog op het continent kon Churchill zijn geluk eenvoudigweg niet op. De tien jaar oudere politicus David Lloyd George van de Liberal Party, waar Churchill in 1904 naartoe was verhuisd, bracht, aldus Pieper, diens oorlogszucht treffend onder woorden:
‘Winston stormde de kamer binnen, stralend, met een blij gezicht en met heldere blik’. Vol enthousiasme wilde hij naar alle windstreken oorlogstelegrammen versturen. ‘Het was voor iedereen duidelijk dat hij volkomen gelukkig was’.
Pieper trekt hier een parallel met de vijftien jaar jongere Adolf Hitler, die naar eigen zeggen in 1914 werd ’overweldigd door een stormachtige begeestering’. Een jaar later tijdens een dinertje in Chartwell, zijn buitenverblijf in Kent, liet Churchill zelfs de term ‘glorious, delicious war’ vallen.(1)
De Eerste Wereldoorlog was nog maar net voorbij of hij initieerde als minister van Defensie een oorlog tegen de bolsjewieken, die in 1917 een regime change hadden doorgevoerd in het imperialistische Rusland - met Duitsland als belangrijkste veroorzaker van de Eerste Wereldoorlog. Churchill wilde deze ‘dodelijke gifslangen’ wurgen in de wieg, maar na jaren van bittere burgeroorlog (1918-1920) mislukte de buitenlandse interventie.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog toen Hitlers nederlaag zich al aftekende, bracht Churchill in een gesprek met Stalin nog een verrassende kwinkslag over ‘zijn’ Britse interventie in herinnering. Hij, Churchill, verdiende eigenlijk de hoogste orde van het Rode Leger omdat hij het destijds op leven en dood had leren vechten…
Eerder al, eind negentiende eeuw, had hij zich als tweede luitenant en als ‘embedded’ oorlogscorrespondent op andere continenten doen gelden als een waarachtig ‘warrior’. Opstandelingen die waagden de Britse heersers aan te vallen, zoals in Soedan en in Afghanistan, werden met superieure wapens zonder pardon bij duizenden gedood. De Boeren in Zuid-Afrika - die het Britse imperium rond de vorige eeuwwisseling durfden te tarten - moesten zonodig genadeloos worden aangepakt. Churchill vereenzelvigde zich al vroeg met het Britse imperium en dat zou zo blijven. Het Britse ras was naar zijn vaste overtuiging superieur en had op basis hiervan het recht op wereldheerschappij…
Oorlogskabinet
Churchill waarschuwde in de jaren dertig in woord en geschrift regelmatig voor Hitler-Duitsland en beklemtoonde de noodzaak om de defensiecapaciteit op peil te brengen. Zoals gezegd ging hij hiermee in tegen het regeringsbeleid van zijn eigen Conservative Party die de appeasement politiek ten uitvoer bracht. Pieper wijst er terloops op dat Churchill zelf in de jaren twintig als minster van Financiën de defensie-uitgaven flink had teruggeschroefd.
Met de bezetting van de Lage Landen in mei 1940 en de invasie in Frankrijk dat de maand erop capituleerde, kon het dodelijke Duitse gevaar voor de kust van het Verenigd Koninkrijk niet langer genegeerd worden en steeg de druk om drastische maatregelen te nemen. Churchill - die in 1939 opnieuw minister van Marine was geworden - nam op 10 mei op verzoek van koning George VI de taak van premier over van de verzoeningsgezinde Neville Chamberlain. Vervolgens nam hij de leiding in het door hem gevormde Oorlogskabinet. Hierin hadden naast leden van de Labour Party (Clement Attlee, Arthur Greenwood) ook de appeasers uit de Conservative Party zitting.BehalveChamberlain was dat Edward Halifax. Eindelijk leek de weg vrij voor Churchills harde lijn om geen duimbreed te wijken voor het imperialisme van Nazi-Duitsland.
Curieuze stap
Toch deed de kersverse leider in de laatste week van mei 1940 onder de druk van de appeasers binnen het Oorlogskabinet een opmerkelijke concessie. Hij ging, weliswaar met grote tegenzin, akkoord met Halifax’ voorstel om voorzichtig na te gaan of Mussolini - die op dat moment nog bleef vasthouden aan de non-belligerente positie van Italië - wilde bemiddelen voor een algemene vredesregeling in Europees verband, dat wil zeggen inclusief Hitler-Duitsland. De zelfstandigheid van het Britse imperium moest in deze denkbeeldige constellatie gegarandeerd worden, hoewel Churchill er toch nog iets aan toevoegde…’ook al zou dit ten koste gaan van enig grondgebied’. Hiermee doelde hij op de Britse aanwezigheid in onder meer Gibraltar, Malta en Suez die Mussolini beschouwde als hoogst ongewenst - de Middellandse Zee behoorde volgens hem toe aan Italië (mare nostrum). Voorwaarde was uiteraard wel dat Mussolini niet tegen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ten strijde zou trekken. Een poging dus om Mussolini ‘af te kopen’.
Tevens werd in overweging genomen om voormalige Duitse koloniën - die het land was kwijtgeraakt bij de Vrede van Versailles (1919) en die onderling verdeeld waren onder de overwinnaars - terug te geven aan Duitsland. Churchill bleef sceptisch maar ook ambivalent. In die laatste cruciale meimaand van 1940 meende hij dat als Herr Hitler bereid was vrede te sluiten op voorwaarde dat Duitsland zijn koloniën terug zou krijgen en weer de baas zou spelen in Midden-Europa, dan viel daarover te praten. Maar volgens Churchill was het uiterst onwaarschijnlijk dat Hitler een dergelijk aanbod zou doen.
De Britse feeler moest van Churchill uiteraard strikt geheim blijven, want anders zou dit een negatieve uitwerking hebben op de publieke opinie en verwarring stichten over Churchills reputatie als onverschrokken tegenstander van de verzoeningspolitiek ten opzichte van Hitler. Maar de ‘vredesdeal’ bleek niet levensvatbaar. Churchill kreeg het gelijk aan zijn zijde - maar toch.
De auteur wijst erop dat in zijn gedetailleerde, massaal verkochte en zeer invloedrijke memoires, The Second World War die in verschillende delen tussen 1948 en 1954 in de openbaarheid kwamen, deze affaire onvindbaar is.
Dat de nood in London ten top was gestegen bleek eveneens uit het feit dat Churchill begin juli toestemming gaf aan de Britse ambassadeur in Moskou, Stafford Cripps, om voorzichtig toenadering tot Stalin te zoeken. Tevergeefs. De Russische dictator wenste zich te houden aan het duivelspact met zijn ‘vriend’ Hitler uit 1939.
Tegelijkertijd bleef Churchill de Amerikaanse president Roosevelt steeds dringender verzoeken om militair in te grijpen. Maar daar moest het benarde koninkrijk nog wel even op wachten. Pas nadat de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten in respectievelijk juni en december 1941 in de oorlog werden betrokken, kon Churchill weer enigszins opgelucht ademhalen. Het Verenigd Koninkrijk ontving overigens al wel forse hoeveelheden Amerikaans militair materieel.
Prestatie van groot formaat
De gevreesde Duitse aanval op het Verenigd Koninkrijk liet niet lang op zich wachten. De Britse burgerbevolking werd geteisterd door de wrede Duitse luchtterreur van opperbevelhebber Hermann Göring. Eerder al hadden burgers van Warschau en Rotterdam op gruwelijke wijze kennis gemaakt met de Luftwaffe. Maar Duitse jachtvliegtuigen en bommenwerpers slaagden er na een verbeten strijd niet in de Royal Air Force uit te schakelen en de bevolking te demoraliseren. Het geloei van Operatie Zeeleeuw, de geplande Duitse invasie op het Britse vasteland, bleef uit.
Gedurende de hele oorlog wist Churchill ook buiten het Verenigd Koninkrijk met vastberaden redevoeringen de bevolking aan te vuren om vol te houden en te laten geloven in de eindoverwinning. In het bijzonder tijdens de beginfase toen het eiland er alleen voorstond, speelde Churchill een cruciale rol. In snijdende bewoordingen liet hij geen spaan heel van de agressieve en verderfelijke politiek van Hitler en - nu ook - Mussolini, die kort nadat de succesvolle Duitse invasie in Frankrijk in juni 1940 een feit was, het aandurfde om het land vanuit het zuid-westen binnen te vallen. De verachtelijke dictators uit Duitsland en Italië hadden het gemunt op de westerse beschaving en de vrijheid en daar weigerde Churchill zich bij neer te leggen. Pieper toont zich ten diepste dankbaar dat mede dankzij Churchill het agressieve Duitsland (in tweede instantie) werd verpletterd. Dat was en blijft een prestatie van groot formaat.
Churchills begrip ‘vrijheid’ had voor hem echter een beperkte betekenis, concludeert Pieper want deze gold bijvoorbeeld niet de Britse kolonie India. Terwijl sommige parlementsleden voorzichtig een stappenplan richting het Britse Gemenebest uitstippelden, weigerde ‘de Grootste Brit aller tijden’ stelselmatig de onafhankelijkheid van India zelfs maar in overweging te nemen. Toen in 1943-1944 een hongersnood uitbrak in Bengalen met meer dan anderhalf miljoen sterfgevallen liet hem dat onverschillig. In de overigens lezenswaardige biografie van Boris Johnson, De Churchill Factor (2015) is het vergeefs zoeken naar deze catastrofe.
Pieper had behalve India ook de dramatische gebeurtenissen in de Britse kolonie Kenia kunnen aanstippen. Tijdens Churchills naoorlogse premierschap (1951 -1955) brak een opstand uit van de Mau Mau: het aantal doden en gewonden liep in de tienduizenden. Honderdduizenden Kenianen ondergingen een ‘transfer’.
Oordelend vermogen
Hoe is het te verklaren dat Churchill die in de jaren dertig met zijn veelgeroemde pleidooien voor het opvoeren van de Britse bewapening, lange tijd zo weinig gehoor vond?
Dat kwam onder veel meer door het smadelijke militaire fiasco tijdens de slag bij het schiereiland Gallipoli in 1915 aan de Turkse kust (dat land vocht aan de zijde van Duitsland) dat nog vers in het geheugen lag bij zijn politieke tegenstanders. Bij deze mislukte poging om door te stoten naar Constantinopel werden meer dan 200.000 geallieerde manschappen - afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, Australië, Frankrijk, Nieuw-Zeeland en India - door de Turken ‘buiten gevecht gesteld’. Als verantwoordelijk opperbevelhebber van de Admiraliteit had hij dan ook prompt zijn congé gekregen.OokChurchill zou dit uiterst pijnlijke debacle zijn leven lang bijblijven. Toen hij ver na de Tweede Wereldoorlog op het luxejacht van Aristoteles Onassis weer eens een cruise maakte die ook langs de Turkse kust voerde, werd deze ter wille van hem voor de zekerheid gepland tijdens de nachtelijke uren.
Er bestond dus de nodige twijfel over zijn oordelend vermogen. Voorts werd Churchills recalcitrante gedrag inzake de onafhankelijkheid van India hem zeer kwalijk genomen. En ook: was Churchill niet al te gretig als het op oorlog voeren aankwam?
Daar kwam nog bij dat voor veel conservatieven het werkelijke gevaar niet in Berlijn huisde, maar in Moskou. Niet zo’n dwaze gedachte, want het binnenlands regime van Stalin was tot ver in de jaren dertig evident moorddadiger dan dat van Hitler.
Echter, qua buitenlands beleid was het revanchistische, agressief expanderende Duitsland op dat moment het centrale Europese probleem, voor zowel Londen als Moskou. En beide staten waren gedurende de jaren dertig doende die giftige Duitse aardappel door middel van compromissen op afstand te houden en zo mogelijk in tegenovergestelde richting te laten rollen.
Tamelijk tweeslachtig
Churchills houding tegenover Hitler-Duitsland stak gunstig af bij de meeste andere conservatieve Lagerhuisleden en hij kwam uiteindelijk naar voren als de meest geëigende kandidaat. Dat betekende evenwel niet dat zijn houding consistent was, zoals de legende wil. Naast scherpe kritiek kon hij tot ver in het interbellum ook bewondering voor Duitsland en de Führer opbrengen. Het is te waarderen dat Pieper ook deze relatief onbekende kwestie tegen het licht heeft gehouden.
In zijn Great Contemporaries uit 1937 wenste hij Hitler het voordeel van de twijfel te geven: (…) ’We kunnen niet zeggen of Hitler de man zal zijn, die eens een nieuwe oorlog over de wereld zal doen losbarsten, waarin de beschaving onherstelbaar ten onder zal gaan of dat hij in de geschiedenis zal worden vermeld als de man, die de eer en de vrede in de geest van het grote Duitse volk herstelde en het rustig, hulpvaardig en sterk, terugvoerde in de eerste rij van de Europese familiekring’. En ook: ‘Zij, die Herr Hitler persoonlijk hebben ontmoet in een officiële functie of in meer particulier verband, troffen een uiterst bekwame, koele, goed ingelichte functionaris met een prettige houding en ontwapenende glimlach en slechts weinigen zijn niet onder de indruk gekomen van een sterke persoonlijke invloed’.
Daarnaast heeft Pieper de Evening Standard uit datzelfde jaar 1937 bekeken. Churchill: ‘Je hoeft Hitlers systeem niet leuk te vinden om toch zijn patriottische prestatie te bewonderen’. Mocht het VK ooit onderworpen worden zoals Duitsland anno 1918 dan wenste Churchill een man van het formaat van Hitler ‘die ons weer moed geeft en ons terugbrengt naar de plaats die ons toekomt onder de volkeren.’ Nog in februari 1938 meende Churchill in zijn bijdrage ‘It’s not over yet’ in hetzelfde blad dat niemand de toekomst, de loop van de gebeurtenissen in Duitsland kan voorspellen: ‘Het Duitse leger kan onder zijn ijzeren discipline de adem van vrijheid en tolerantie blijven behouden’.
Volgens Pieper was er slechts één man die door Churchill toentertijd tot op het bot werd verafschuwd en gehaat. Dat was niet Hitler, maar de via vreedzame massa-actie naar onafhankelijkheid strevende Mahatma Gandhi. Wat Churchill over deze weerspannige kolonie en zijn leidsman allemaal heeft uitgekraamd is van het allerlaagste niveau. Een grofheid die wat de westerse wereld betreft het meest doet denken aan de onbekookte uitingen van de huidige Amerikaanse president (‘shit-hole countries’ et cetera). Maar, eerlijk is eerlijk, Indiase soldaten die bereid waren geweest om zich te voegen in de geallieerde gelederen kregen na de oorlog een aai over de bol.
In zijn oorlogsmemoires deed Churchill het volgens Pieper voorkomen alsof hij het allemaal vanaf het begin haarscherp had voorzien. Hij was de ‘roepende in de woestijn’ geweest, maar wat hij tot vrij ver in de jaren dertig zoal ‘riep’ was in werkelijkheid tamelijk tweeslachtig. En dat er zoiets zou hebben bestaan als een ‘lotsbestemming’ van ‘een uitverkorene’ is volgens Pieper een door Churchill zelf verspreide legende. Hoe krachtig deze legende nog voortleeft, blijkt volgens Pieper duidelijk uit de subtitel van Andrew Roberts’ Churchill-biografie uit 2018: Walking with Destiny…
Meedogenloos
Om het vijandige, agressieve Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog op de knieën te krijgen, deinsde Churchill nergens voor terug, ook niet voor de beruchte zeeblokkade. Zijn doel was, in zijn eigen woorden, ‘de totale [Duitse] bevolking - mannen, vrouwen en kinderen, ouderen en jongeren, gewonden en gezonden - door uithongering te onderwerpen’.
Maar nadat de Reichskriegsflagge eind 1918 werd gestreken mocht Duitsland wat Churchill betrof wel weer toetreden tot de ‘Europese familiekring’. Hij stelde voor een serie schepen met voedsel richting het hongerende Duitsland te sturen. Niet op de eerste plaats uit vergevingsgezindheid of barmhartigheid, meent Pieper. Maar om - in lijn met een beproefd Brits beginsel - het verstoorde machtsevenwicht na de oorlog te herstellen: een te sterk Duitsland was weliswaar verhinderd, maar een te zwak Duitsland was ook gevaarlijk. Churchill kon ook pragmatisch zijn.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bereikte Churchills meedogenloosheid een nieuw hoogtepunt. De Britse en vanaf 1942 ook de Amerikaanse luchtmacht voerden dag en nacht bombardementsvluchten uit op Duitsland, waarbij het naast militaire doelen vaak opzettelijke aanvallen op civiele doelen betrof.
Stalin - die suggereerde dat de Britten met opzet het beloofde ‘tweede front’ in het westen vertraagden - werd door Churchill enigszins op zijn gemak gesteld: ’We zullen geen genade tonen’ (…) ’Zonodig zullen we vrijwel ieder huis in iedere Duitse stad verwoesten’. Volgens het door Pieper in geziene protocol glimlachte Stalin en antwoordde: ‘Dat zou niet slecht zijn’. Tot zijn tevredenheid ontving hij van geallieerde zijde fotoalbums met daarop beelden van in puin geschoten steden, de zogeheten dehousing. Het aantal burgerslachtoffers liep in de honderdduizenden.
Na de oorlog rechtvaardigde Churchill zijn optreden met het argument dat Duitsland begonnen was met ‘de weerzinwekkende methode van het uit de lucht bombarderen van open steden’. Alsof daarmee vervolgens alle buitenproportionele middelen geheiligd waren. Het doet tot op zekere hoogte denken aan het beleid van premier Benjamin Netanyahu - een bewonderaar van Churchill - met zijn meedogenloze bombardementen op ‘bevrijdingsorganisatie’ Hamas, op kinderen, op baby's en aan de moedwillige en collectieve uithongering van Palestijnen, als reactie op de slachtpartij op Israëlische burgers door Hamas op 7 oktober 2023.
Dat de moraal van de Duitse bevolking gebroken en de oorlog hierdoor bekort zou worden, blijft volgens Pieper hoogst twijfelachtig. Dat was tenslotte ook niet gebeurd in het Verenigd Koninkrijk.
Bommenterreur
Op 30 november 1964 vierde Churchill zijn negentigste verjaardag. Maar amper twee maanden na de feestelijkheden, op 24 januari 1965 stierf hij en was het Verenigd Koninkrijk in rouw gedompeld. In Duitsland was de stemming veel minder eensgezind. Weliswaar verklaarde toenmalig bondspresident Heinrich Lübke naar aanleiding van Churchills verjaardag in zijn gelukstelegram: ’Op uw geboortedag gedenkt het ganse [!] Duitse volk u met oprechte bewondering’. Maar een bezoekje van Pieper aan het Bundesarchiv in Koblenz geeft een inkijk in de daar bewaard gebleven brieven en die geven een ander beeld.
Een jongere briefschrijver uit Hannover reageerde met de mededeling dat door de Britse bombardementen ‘vele honderdduizenden Duitse kinderen, vrouwen en bejaarden onder verschrikkelijke kwellingen sterven moesten of voor de treurige rest van hun leven werden verminkt’ (…) ‘Bedoelt u dat de oorlogsmisdaden van de Britse premier te rechtvaardigen zijn door de barbaarse daden van de Duitse oorlogsleiders?’
Bij de uitvaart van Churchill - die door zo’n driehonderd miljoen mensen wereldwijd werd gadegeslagen - besloot men van regeringswege in de toenmalige hoofdstad Bonn tot Halb-Mastbeflaggung op overheidsgebouwen. Opnieuw burgerprotesten. Een overlevende uit het zwaar getroffen Pforzheim (tussen Karlsruhe en Stuttgart) schreef: ‘Deze man was recentelijk de initiator van het bombarderen van Duitsland. Ik heb zelf vijf familieleden verloren’. De eer die Churchill met deze ‘vlaggen halfstok’ wordt gebracht was niets anders dan respectloosheid tegenover onze doden. Pieper refereert ook aan de vice-voorzitter van de CDU uit Bremen. Hij was van verschillende kanten aangesproken op het onbevattelijke feit ‘dat men uitgerekend de man, die als initiator met zijn onbeperkte bommenterreur tegen de burgerbevolking onuitsprekelijk leed over ons volk gebracht heeft…in Duitsland eer wil brengen’.
Churchill hield niet alleen van oorlog voeren, hij was ook zeer snel geneigd tot het initiëren van totale vernietigingsoperaties - burgerdoelen waren géén bijzaak.
In 1945-1946 vonden in Neurenberg verschillende door de geallieerde overwinnaars georganiseerde processen plaats tegen de nazi-kopstukken. Het is veelzeggend dat de nazi-top voor veel terecht stond maar niet voor de Duitse luchtterreur op de burgerbevolking van Warschau, Rotterdam, Londen en andere steden. Hermann Goering, nota bene opperbevelhebber van de Luftwaffe werd hierover niet aan de tand gevoeld. Op ‘advies’ van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken werden, aldus Pieper, de terreurbombardementen op burgers van de lijst met aanklachten afgehaald. President Truman, die Roosevelt in 1945 was opgevolgd, gaf aan hoofdaanklager Robert Jackson vergelijkbare instructies. Met andere woorden: we moeten oppassen of we komen zelf ook in de beklaagdenbank terecht.
Wat de Britse terreurbombardementen op Nazi-Duitsland betreft, stelt Pieper tot slot dat het ‘na de oorlog niet moeilijk zou zijn geweest voor onpartijdige officieren van justitie, indien zij de bombardementen zouden hebben willen vervolgen, om óók Churchill als oorlogsmisdadiger in de beklaagdenbank te zetten. Voor een proces zouden bewijsmiddelen en rechtsgrond toereikend zijn geweest’. Of er veel Britten geneigd zijn deze stelling te onderschrijven is zeer de vraag.
Dietmar Pieper heeft verschillende legendes rondom Winston Churchill benoemd, kritisch tegen het licht gehouden en vakkundig geneutraliseerd. Anders dan Britse Churchill-biografen als Boris Johnson en Andrew Roberts gaat deze levensschets niet gebukt onder over-identificatie. Pieper bleek in staat om met meer distantie te werk gaan en dat leverde een even verfrissend als verrassend resultaat op. Zo ontstond datgene waarop de Britse diplomatie vanouds zo dol is - machtsevenwicht. Zij het dan niet op interstatelijk niveau op het Europese continent maar op het gebied van de Churchill-historiografie in het Verenigd Koninkrijk.
Voetnoten:
1) Historicus Pieter Geyl heeft Churchills amoureuze fascinatie voor oorlogvoeren ook al eens geanalyseerd in een recensie van het meerdelige History of the English-speaking Peoples dat Churchill in de jaren vijftig voltooide. Door de eeuwen heen worden de superieur geachte ‘Engels sprekende volkeren’ door de beroemde Brit voornamelijk beoordeeld op hun vermogen om… oorlog te voeren. Literaten, economen en filosofen van wereldfaam als Daniel Defoe en Jonathan Swift, Adam Smith en John Locke komen er bij hem bekaaid af. ’Churchill als geschiedschrijver. History of the English-speaking Peoples’, in: Pieter Geyl, Engelse figuren (1957), dl. 2, p. 106-114.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten