vrijdag 1 december 2023

 

Mussolini, Hitler en de laatste dagen van Europa, 1938-1940

Civis Mundi Digitaal #140

door Otto van de Haar

Bespreking van Antonio Scurati, M. De laatste dagen van Europa. Uitg. Podium, 2023 (M. Gli ultimi giorni dell'Europa, 2022)

 

Antonio Scurati (1969), hoogleraar literatuur en media in Milaan, heeft in dit derde deel over het tijdperk Mussolini opnieuw in een wervelende vertelstijl het stof van het verleden weggeblazen. Aan het eind van ieder hoofdstuk staan veelzeggende passages uit tijdsdocumenten afgedrukt: toespraken en privégesprekken van de Duce, dagboeken, zoals die van zijn schoonzoon en minister van Buitenlandse Zaken Galeazzo Ciano, de New York Times enhet destijds accommoderende Corriere della Sera. Dan zijn er nog de persoonlijke notities van tolken en journalisten die dicht bij het vuur zaten tijdens topontmoetingen tussen Adolf Hitler en Benito Mussolini, hun geheime briefwisselingen, transcripties van telefoongesprekken, verdragsteksten. Voorts memoires. 

Onder Scurati’s overige publicaties bevindt zich een biografische roman gewijd aan de beroemde, zeer getalenteerde uit Odessa afkomstige joodse intellectueel en anti-fascistische verzetsstrijder Leone Ginzburg. Hij bezweek in 1944 in Rome aan uitputting en marteling. Diens dramatische levensloop zal Scurati’s benadering van de Mussolini-era zeker beïnvloed hebben.  

 

 

Bordjes verhangen

Tijdens georkestreerde massa-bijeenkomsten in Rome en Berlijn met parades, fakkels en vaandels waren gloedvolle en pompeuze speeches te beluisteren waarin moeiteloos de geschiedenis ‘in eeuwen en millennia’ werd samengevat. Benito Mussolini en Adolf Hitler, twee voormalige luitenants uit het strijdgewoel van de Eerste Wereldoorlog, wekten de indruk van een harmonieus en strijdlustig duo, waarbij hun ‘nationale revoluties’ parallel liepen. Dat viel ook af te leiden uit het Verdrag van Vriendschap en Bondgenootschap dat de wereld inging als het ‘Stalen Pact’. (Ciano’s voorstel om dit verdrag broederlijk het ‘Bloedpact’ te noemen, vond geen doorgang). De ondertekening vond plaats op 22 mei 1939:

‘Het Italiaanse en het Duitse volk, onderling nauw verbonden door hun diep verwante levensopvattingen en de volledige solidariteit van hun belangen, zijn voornemens om ook in de toekomst aan elkaars zijde en met vereende krachten te handelen voor de veiligheid van hun levensruimte en voor het behoud van de vrede. Langs deze door de geschiedenis aangewezen weg willen Italië en Duitsland in een onrustige en in ontbinding verkerende wereld voldoen aan hun taak om de fundamenten van de Europese beschaving veilig te stellen’.

Scurati laat echter zien dat achter zwaarwichtige verdragsteksten en massale spektakelstukken een complexe relatie schuilging. De relatie tussen Italië en Duitsland kreeg in ‘de laatste dagen van Europa’ (1938-1940) haar fatale beslag en was al enigszins zichtbaar geweest toen beide landen zich ten gunste van Franco mengden in de Spaanse Burgeroorlog. Naarmate de tijd vorderde manifesteerde zich ook een verschuiving in de machtsverhouding ten gunste van Duitsland. Mussolini bood wel een paar keer ‘bondgenootschappelijk tegenspel’, waarover verderop.

De bezetting door de Wehrmacht van Tsjechoslowakije, het niet-aanvalspact tussen Hitler en  Stalin en de ‘met spijkers beslagen laarzen’ die optrokken naar Warschau sloeg bondgenoot Mussolini in het najaar van 1939 met gemengde gevoelens gade. Al liet hij natuurlijk niet na zijn machtige bondgenoot geluk te wensen met diens overweldigende (en jaloersmakende) successen. Dat was weleens anders geweest. In de jaren twintig had Mussolini zijn naam gevestigd als grondlegger en inspirator van het gewelddadig fascisme. En Hitler - toen nog in zijn kinderlaarsjes - had vol vervoering naar hem opgekeken en in hem onmiddellijk een ‘rolmodel’ gezien. (2) Het moet Mussolini dus extra gestoken hebben dat de bordjes inmiddels waren verhangen. Scurati citeert uit The New York Times Magazine dat op 30 oktober 1938 constateerde: ‘Nu is Hitler de meester, Mussolini de leerling’. Toen de Duce nog de dictatoriale bovenmeester was had hij zich meer dan eens laatdunkend uitgelaten over Hitler: ‘een imbeciel en een fanatieke charlatan’. Westerse regeringsleiders waren destijds om opportune redenen minder uitgesproken…

Tekenend voor de scheefgroei in de relatie was dat de Duce zelden van tevoren over op handen zijnde militaire operaties of politieke manoeuvres werd geïnformeerd. En als dat wel gebeurde dan als voldongen feit - bondgenootschappelijke verplichtingen ten spijt. Laat staan dat Mussolini enig aandeel in de besluitvorming werd gegund.

 

 

Crimineel kwartet: Ciano, Von Ribbentrop, Hitler, Mussolini

 

Joachim von Ribbentrop, Hitlers minister van Buitenlandse Zaken had nog in de lente van 1939 op dringend verzoek van de Italianen toegezegd op zijn vroegst in 1942 tot militaire operaties over te gaan. De Italiaanse strijdkrachten verkeerden namelijk in een tamelijk erbarmelijke staat en waren tot Mussolini’s leedwezen eenvoudig nog niet toegerust om serieus slag te leveren aan Hitlers zijde. Dat Italiaanse soldaten hun tanks vanwege de lichte bepantsering cynisch met ‘poederdozen’ of ‘sardienenblikjes’ vergeleken, mag een indicatie zijn. Von Ribbentrops belofte bleek geen klap voor te stellen. Die was weliswaar mondeling gedaan, maar een schriftelijke toezegging zou, naar goed totalitair gebruik, evenmin houvast hebben geboden.

Het autoritaire ego van Mussolini raakte ook uit zijn voegen toen hij een keer tijdens een tweeënhalf uur durende topontmoeting maar twintig minuten aan het woord kwam…de rest van de tijd werd gevuld door de Führer in een uitputtend relaas vol krijgskundige details. Hitler beschimpte vaak ‘praatgrage intellectuelen’ maar voor een anti-intellectueel kon het Duitse staatshoofd ook best lang van stof zijn. Over de opgedane krenkingen beklaagde de Duce zich naderhand tegenover schoonzoon Ciano, die alles ijverig samenvatte in zijn roemruchte dagboek. (3) Mussolini had het zichzelf onnodig lastig gemaakt door uit zelfoverschatting een tolk te weigeren, ervan uitgaande dat hij de Duitse taal tot in de puntjes beheerste. Dat was niet het geval, hoewel Mussolini over meer talenkennis beschikte dan eerste minister Daladier (Frankrijk) of zijn ambtsgenoot Chamberlain (Groot-Brittannië ) - om over Hitler (en Stalin) maar te zwijgen.

Het was dus niet zo dat Mussolini enig principieel bezwaar had tegen ‘oorlog’. Integendeel. Hij wilde uitstel, geen afstel. Oorlogkwam volgens hem voort uit de eigen fascistische doctrine en was onvermijdelijk om het Imperium Romanum te doen herleven. De Duce wilde dan ook deelnemen aan een grootschalige oorlog op het Europese continent, al was het alleen maar om bij een ‘na-oorlogse vredesconferentie’ een zo groot mogelijk deel van de buit in de wacht te slepen.Voorlopig verklaarde Mussolini zich als ‘non-belligerent’. Daar was in elk geval het woord ‘bellum’ in te herkennen, zij het dan nog met een prefix. Hij steunde Hitler, maar nog niet gewapenderhandDat gebeurde pas in juni 1940.

 

Duce’s ‘tegenspel’

De asymmetrische machtsverhouding sloot enig tegenspel van de kant van Mussolini niet uit. Om tijd te kopen verzocht hij eind augustus 1939 aan Hitler om de levering van noodzakelijke materialen en grondstoffen, zodat hij ‘in een toekomstig grootschalig Europees conflict’ zijn mannetje zou kunnen staan. ‘Onze inbreng kan… onverwijld zijn als Duitsland ons meteen de oorlogsmiddelen en grondstoffen levert om de strijd aan te gaan die de Fransen en de Engelsen overwegend tegen ons zullen richten…’ In een onderkoelde reactie vroeg Hitler wat hij zoal nodig dacht te hebben. Daarop zond Mussolini hem in ernst een ‘wensenlijst’ waarin hij beleefd verzocht om de levering van… totaal absurde hoeveelheden titanium, wolfraam, nikkel, tin, terpentijnolie, kalium-zouten, colofonium, rubber, tolueen, natriumnitraat, koper, staal, minerale oliën, steenkool en ook nog een flinke portie ‘molybdeen’, een hoegenaamd onbekende en onvindbare grondstof, aldus Scurati. Plus ‘onverwijlde toezending’ van 150 batterijen 90 mm en bijbehorende munitie ter bescherming van de cruciale industriefabrieken. Hiermee, zei Mussolini, kan ik de gewapende strijd twaalf maanden volhouden…

Hieraan kon Hitler uiteraard met geen mogelijkheid voldoen - en dat was precies de bedoeling. Scurati noemt dit tegenspel ‘de bluf van een vertwijfelde komediant’, maar spreekt tegelijkertijd over een ’vernedering’ voor de nazi-top. Hitler kookte van binnen, maar bleef beheerst en trok zich even terug in zijn werkkamer. Italië had hij nodig als zuidelijke rugdekking in het Middellandse Zeegebied, waar Groot-Brittannië actief was. Daarom had hij ook afgezien van aanspraken op het Italiaanse Alto Adige (Zuid-Tirol), waar veel Duits sprekende Oostenrijkers woonden. Hij kende dit vaak omstreden gebied definitief toe aan Mussolini. Dat was, het moet gezegd, een hele prestatie  voor een agressieve pan-germanist bij uitstek. Bij zijn bezoek aan Rome zei Hitler: ‘Welnu, na ongeveer tweeduizend jaar (!) verrijst heden de Romeinse staat door u, Benito Mussolini, uit tradities van lang geleden tot nieuw leven…Het is mijn onwankelbare wil en tevens mijn politiek testament aan het Duitse volk dat het de natuurlijke grens van de Alpen tussen ons als onschendbaar beschouwt’. Frankrijk, de Verenigde Staten, maar vooral Groot-Brittannië probeerden van hun kant tot in mei 1940 Mussolini juist los te weken uit zijn bondgenootschap met Hitler. Tevergeefs.

Een andere ‘tegenzet’ was de Italiaanse veldtocht tegen het krachteloze Albanië aan de overzijde van de Adriatische Zee. Het ‘protectoraat Albanië’ diende als springplank naar Griekenland. Deze militaire actie vond plaats drie weken na de - onaangekondigde - militaire bezetting van Tsjechoslowakije door Duitse troepen in maart 1939 en werd ondernomen zonder voorafgaand overleg met bondgenoot Duitsland. Nu doe ik ook eens iets buiten Hitler om, moet hij gedacht hebben. Overal in de wereld, zei hij, hadden ‘de grote democratieën’ protectoraten en koloniën gevestigd - dus waarom Italië eigenlijk niet? Hij was ervan overtuigd dat die Franse en Britse ‘krijtstreeppakken’ toch niet durfden in te grijpen…

Mussolini stapte ook uit zijn rol toen hij een vrijmoedige analyse ten beste gaf van de situatie in Europa onder meer inzake het beruchte niet-aanvalsverdrag tussen de Sovjet-Unie en Duitsland, het Molotov-Ribbentrop pact van augustus 1939. In eerdere jaren waren beide landen elkaars ideologische doodsvijanden geweest. Mussolini’s analyse is een van de vele documenten die Scurati bij zijn grondige onderzoek onder het stof vandaan heeft getoverd. ’Meester’ Hitler kreeg het schrijven op 5 januari 1940 op zijn bureau. Noordwest Europa was toen nog niet bezet. De zes jaar oudere Duce becommentarieerde het ‘duivelspact’ tegenover Hitler zo:

Führer,

(… ) ik, die als revolutionair geboren ben en mijn denken niet heb veranderd, ik zeg u dat u de principes van uw Revolutie niet permanent kunt opofferen aan de tactische eisen van een bepaald moment. U kunt niet afzien van de antisemitische en antibolsjewistische vlag, die u 20 jaar hebt laten wapperen en waarvoor vele kameraden van u zijn gestorven…Laat me geloven dat dit niet zal gebeuren. De oplossing van uw Lebensraum ligt in Rusland en niet elders…Tot 4 maanden geleden was Rusland wereldvijand nummer één: het kan niet vriend nummer één geworden zijn en is dat ook niet. Dit heeft de fascisten in Italië en misschien ook vele nationaalsocialisten in Duitsland diep geschokt. Op de dag dat we het bolsjewisme hebben uitgeschakeld, zijn we trouw gebleven aan onze twee Revoluties. Dan komen de grote democratieën aan de beurt (…)’.

Maar Hitler had een andere volgorde op het oog. In het voorjaar van 1940 viel hij eerst Noordwest Europa aan en pas een jaar later was het schrikbewind van de rode tsaar aan de beurt.

 

Demonstratie van Amerikaanse Italianen tegen Hitler en Mussolini in New York

Weerstand in eigen huis 

De gespannen vriendschapsrelatie met Hitler-Duitsland werd er voor Mussolini niet gemakkelijker op doordat verschillende exponenten van het regime ronduit afwijzend stonden tegenover Duitsers in het algemeen en de besnorde bovenbuurman in het bijzonder (net als Mussolini in het verleden). Zo typeerde de vermaarde dichter-dandy en oorlogsvliegenier Gabriele d’Annunzio Hitler terloops als ‘Attila de kladschilder’. Koning en paus hadden beiden ook zo hun bedenkingen. Pius XI kantte zich tegen die ‘heidense afgodendienaar’ en Victor Emanuel III hield hem voor een ‘psychiatrisch geval’.

Minister van Buitenlandse Zaken Ciano uitte ook bezwaren tegen samenwerking met Duitsland maar het bleef in feite beperkt tot een ‘zwierig salonverzet bij de thee’, aldus een van de vele treffende omschrijvingen van Scurati. Voor een breuk met zijn schoonvader deinsde hij terug. Het was voor hem ondenkbaar om een punt achter zijn luxe leventje te zetten dat zich afspeelde op golfbanen, in zijn watervliegtuigje dat hij heen en weer liet scheren langs de oevers van Capri of zittend aan de rand van kobaltblauwe zwembaden, steeds in de weer met ‘het verfijnen van zijn verleidingskunst’. Zijn huwelijk met Mussolini’s lievelingsdochter Edda - die zich net als haar echtgenoot niets gelegen liet liggen aan de kerkelijke gelofte - hield Ciano echter graag in stand want door een scheiding zou hij, naar eigen zeggen, ‘een verloren man’ zijn. Bovendien hoopte  Ciano dat hij zijn schoonvader als Duce zou opvolgen. De voornaamste fascistische tegenstander van het bondgenootschap met Hitler was de roemruchte oceaanvlieger Italo Balbo, een van de zeer weinigen die Mussolini durfde te tutoyeren.    

Hij was een van de aanvoerders geweest van de genadeloze knokploegen toen honderden partij-en vakbondskantoren, volkshuizen en coöperaties werden gesloopt of in de as gelegd. En hij had vooraan gelopen in de daarop volgende Mars op Rome in 1922.(3) Balbo was niet alleen fel anti-Duits (en meer op Groot-Brittannië georiënteerd), maar veroordeelde openlijk de laaghartige antisemitische wetgeving anno 1938. Ook na 1938 bleef hij contact onderhouden met zijn Joodse fascistische vriend, Renzo Ravenna, de door Mussolini uit zijn ambt getrapte burgermeester van Ferrara. Maar Balbo moest wel op zijn tellen passen.

Niemand van deze anti-Duitse critici nam het besluit om Mussolini werkelijk de wacht aan te zeggen. Verzet plegen was uiteraard geen optie; de ‘dissidenten’ zelf hadden ijverig meegeholpen om het verzet uit te schakelen, waarbij ze geen middel onbeproefd hadden gelaten. Tegenover schoonzoon Ciano liet de Duce zich ontvallen: ‘Als hij [Balbo] in het binnenland in troebel water denkt te kunnen vissen, moet hij weten dat ik iedereen tegen de muur kan zetten, niemand uitgezonderd’.

In april en mei 1940 werden Denemarken, Noorwegen en de Lage Landen door Hitler-Duitsland tot overgave gedwongen. In Italië waren Duitse filmjournaals te zien met onder andere het bombardement op Rotterdam dat een slachting veroorzaakte. Bijna achthonderd doden werden geteld. Tachtigduizend mensen raakten dakloos. Op diezelfde dag, 14 mei 1940, zei de Duce in een onderonsje met vriendin Claretta Petacci: ‘(…) Ja, ja, het spijt me voor de Hollanders, maar ze verdienen niet beter’. België en Holland waren namelijk ‘weerzinwekkend anglofiel’.

Toen de Wehrmacht in juni 1940 tot ieders verrassing in een bliksemsnelle opmars vanuit het noorden half Frankrijk onder de voet had gelopen, achtte Mussolini de tijd gekomen om zich manu militari in de strijd te mengen en opende de aanval op het zuidoosten van Frankrijk. Scurati eindigt zijn boek met de oorlogsspeech van de Duce, die hij ‘met beide duimen in de lederen ceintuur gestoken’ afstak op de 10de van die maand. Vanaf het balkon van het Palazzo Venezia in Rome schreeuwde Mussolini omringd door partijbonzen en in de zinderende hitte: ‘Strijders ter land, ter zee en in de lucht! Zwarthemden van de revolutie en de legioenen! Mannen en vrouwen van Italië, van het Keizerrijk [Ethiopië] en het Koninklijk Albanië! Hoor toe!…Een door het lot aangewezen uur slaat in ons vaderland…We betreden het strijdperk tegen de plutocratische, reactionaire democratieën…’. Op een van de spandoeken stond ‘Laat Frankrijk maar hoerig aan rotzooien, wij willen Nice en Savoye!’ Er klonk gejuich maar in een geheim rapport bestemd voor de algemene directie van openbare veiligheid, afdeling politieke politie, stond een opmerkelijk zinnetje: ‘Geen vrouw die heeft geapplaudisseerd’..

Diezelfde maand nog gaf Frankrijk onder leiding van Philippe Pétain zich over aan Duitsland en Italië.

 

Ethiopië 

Scurati gaf zijn boek de titel Mussolini. De laatste dagen van Europa. Maar de vraag is gewettigd waar‘de laatste dagen van Ethiopië’ zijn gebleven? Waarom heeft de auteur deze vernietigingsoorlog in de Hoorn van Afrika op enkele zinnetjes na, achterwege gelaten? Dit land mag dan buiten Europa liggen, het vormt wel een intrinsiek onderdeel van het gewelddadige Italiaanse fascisme. Honderdduizenden manschappen - voor een deel inheemse hulptroepen uit het aangrenzende Eritrea en Somaliland; landen die al bij Italië waren getrokken toen Mussolini nog moest leerde lopen - vielen gewapend met vlammenwerpers en machinegeweren het land binnen.

 

Mussolini met zijn zoons

 

Aan de luchtmacht, de Regia Aeronautica gaf Mussolini persoonlijk opdracht tot de inzet van gifgassen.Zijn zonen Bruno en Vittorio maakten deel uit van een eskader gevechtsvliegtuigen en wierpen gasbommen af op dorpen en steden. Bij thuiskomst lag er een zilveren medaille op hen te wachtenVittorio Mussolini, de oudste van de twee, ervoer de bombardementsvlucht naar eigen zeggen als een divertente - een verzetje. Galeazzo Ciano maakte zijn militair vliegbrevet eveneens te gelde. Staatshoofd keizer Haile Selassie had slechts de beschikking over een dozijn vliegtuigen en een handjevol piloten, van luchtdoelgeschut was nauwelijks sprake. Door deze oorlog betreurde Ethiopië verhoudingsgewijs evenveel doden als de zwaarst getroffen landen na afloop van de Eerste Wereldoorlog, met uitzondering van Servië. (5)

In het tweede deel van Scurati’s Mussolini-tetralogie, M. De man van de voorzienigheid werden tientallen doorwrochte pagina’s gewijd aan de koloniale oorlog van Mussolini cum suis in Libië, dat in 1932 op de knieën werd gedwongen. Er is dus geen reden om aan te nemen dat de auteur dit veel omvangrijkere, Ethiopische drama wilde bagatelliseren of leed aan amnesie. (6)

Een mogelijke verklaring voor deze omissie zou de in februari 2022 in gang gezette Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne kunnen zijn - met alle voortdurende escalatie. Voelde Scurati zich wellicht geroepen om de alarmbel te laten rinkelen en met zijn boek over ‘de laatste dagen van Europa’ het (nog vrije) Westen aan te sporen tot de grootst mogelijke urgentie in het bieden van militaire steun aan de gewapende onafhankelijkheidsstrijd van Oekraïne? Die kwam immers in de beginfase maar mondjesmaat op gang. Wilde Scurati Europa misschien waarschuwen dat zij niet  opnieuw moesten blijven steken in een halfslachtige, rampzalig gebleken mentaliteit  - opdat het continent niet nogmaals haar ‘laatste dagen’ tegemoet tegemoet zou gaan?

Het vraaggesprek dat de Corriere della Sera op 28 augustus 2022 met Antonio Scurati voerde, een half jaar na de moorddadige Russische inval, is instructief. Hierin gaf hij te kennen dat hij ‘een sterke symmetrie [zag] in de onthutsende passiviteit van bepaalde Europese liberale democratieën’. Hij wees op het imperialistische binnenvallen van landen onder het mom van ‘bevrijding van minderheden’. Adolf Hitler deed dat met Tsjechoslowakije en Polen, Vladimir Poetin kwam op zijn beurt de Krim, Georgië en Oekraïne ‘bevrijden’. Kort gezegd: de laatste dagen van Europa zijn volgens Scurati opnieuw aangebroken als Europa zich niet krachtiger teweer stelt tegen - ditmaal Russische - agressie. In hoeverre deze bekende parallel opgaat is secundair; het gaat om Scurati’s redenatie als mogelijke verklaring voor de curieuze weglating. Had der Milanese literatuurprofessor wellicht haast met zijn publicatie en heeft hij daarom het drama ‘Ethiopië’ noodgedwongen geschrapt?

Wat ook het motief achter dit vergeten hoofdstuk is geweest, het blijft een opmerkelijke omissie. Historicus en Italië-specialist Aram Mattioli van de Universiteit van Lüzern zegt hierover desgevraagd: ‘Erstaunlich ist es…dass in einem Werk dieses monumentalen Seitenumfang [ca. 1800 pagina’s] ausgerechnet der von M. entfesselte Angriffskrieg gegen Äthiopien kaum eine Erwähnung wert befunden wird. Dieser Horrorkrieg war zentral in der Geschichte des faschistisches Regimes und M. der Hauptverantwortliche für dieses Inferno’. (e-mail van 2 oktober 2023)

Het springt des te meer in het oog omdat Antonio Scurati voor het overige blijk heeft gegeven van een gedegen onderzoek in licht ironische en gevoelvolle stijl die weinigen gegeven is.

 

 

Noten

1) Eerdere delen: M. De zoon van de eeuw (2019) en M. De man van de voorzienigheid (2021). De titel doet denken aan een boek van de Roemeense diplomaat Georgi Gafencu: The last days of Europe: a diplomatic journey in 1939, dat na de oorlog werd uitgegeven.

2) Niet alleen Hitler toonde grote belangstelling voor het Italiaanse fascisme. Ook iemand als Winston Churchill schaarde zich, langer dan hem later lief was, onder de bewonderaars. Zie ook Hans Geleijnse, Fascisme en de goede dictator. Oordelen en dwalingen van de Nederlandse pers (1920 - 1940) (2022).

3) Galeazzo Ciano, Diary. 1937-1943 (1980; 1946). Bij de Italiaanse editie van 1980 schreef Edda, de geliefde dochter van de Italiaanse dictator, dat de dagboeken van haar man ‘absoluut authentiek’ waren (…) ‘niets is er veranderd of weggelaten’. Dat is niet geval. Aangetoond is dat Ciano op enkele plaatsen heeft zitten knoeien om zijn eigen rol in het fascistisch debacle te verkleinen. Er bestaat evenwel consensus over dat de dagboeken desondanks veel waardevolle inzichten bevatten over politieke topfiguren en over internationale betrekkingen, in het bijzonder uiteraard met Hitler-Duitsland en zijn schoonvader Mussolini. Enige vorm van moraliteit in Ciano’s kijk op de internationale politiek zoekt men tevergeefs.

4) Deze Mars werd vorig jaar herdacht. Her en der verschenen muurschilderingen. In Rome vond  een optocht plaats met vlagvertoon en al. Een groot spandoek was te zien met daarop een portret van de wrede dictator: ’100 jaar later, de Mars gaat door’ stond er op het doek. Scurati’s reactie: ‘De autoriteiten laten het gebeuren, terwijl verheerlijking van het fascisme bij wet verboden is’ (De Volkskrant, 29 december 2022).

5) Zie Aram Mattioli, ‘Entgrenzte Kriegsgewalt. Der italienische Giftgaseinsatz in Abessinien 1935-1936’ in: Vierteljahrshefte für Zeitgeschichte (VfZ) , 3/2003.

6) Iemand die wel met ernstig ‘geheugenverlies’ kampte, was de dit jaar overleden zakenman en oud-premier Silvio Berlusconi. Tijdens zijn leven als politicus (1994 - 2013) stelde hij met betrekking tot de Mussolini-era dat Italië pas ontspoord was onder invloed van… Hitler, eind jaren dertig (dus niet onder invloed van Mussolini). De fascistische dictatuur was volgens hem ‘zachtmoedig’ van karakter geweest en de Duce had niemand omgebracht.

Hiermee maakte hij de weg vrij voor een gedeeltelijke rehabilitatie van Mussolini.

In een anderhalf uur durende uitzending van de doorwrochte podcast Betrouwbare Bronnen (16 juni 2023 ) over het leven van Berlusconi is dit aspect aan de aandacht van de makers ontsnapt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten