donderdag 23 december 1993

LIBERALISME MET LETSEL

   

n.a.v. Karl Dietrich Bracher, Wendezeiten der Geschichte. Historisch-politische Essay, 1987-1992 (1992).

In: Markant, 23 december 1993.

Otto van de Haar

 

LIBERALISME MET LETSEL

Nieuwe essays van Duitse politicoloog Karl Dietrich Bracher



 


In de omvangrijke artikelenbundel Wendezeiten der Geschichte. Historisch-politische essays van de internationaal bekende liberale politicoloog Karl Dietrich Bracher (1922) passeren veel begrippen de revue zoals macht en geweld, ondergang en vooruitgang maar één springt eruit en laat alle andere achter zich: het totalitarisme.
Het heeft dan ook weinig zin je door de (door Bracher? door de uitgever?) uitgedachte thematische driedeling - Historische crises en ervaringen, Erfenis van het nationaalsocialisme, Democratie in verandering - te laten leiden. Steeds weer blijkt het totalitarisme het 'overkoepelend orgaan'. In navolging van de fameuze Franse denker Raymond Aron gelooft Bracher niet in het einde, maar de onsterfelijkheid van (totalitaire) ideologieën.
Zijn onderwerpskeuze moet niet alleen gezien worden tegen de achtergrond van het nazisme dat diepe sporen heeft nagelaten in zijn geboorteland. Brachers preoccupatie houdt vooral ook verband met die andere variant van het totalitarisme, het communisme, die na 1945 bleef voortbestaan tot 1991. De intensiteit waarmee het totalitarisme behandeld wordt, heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat hij dit fenomeen als tijdgenoot heeft meegemaakt. Beide varianten van het totalitarisme hebben hem gebracht tot een bewust gekozen en beleden liberaal engagement. Helaas gaat dit systematisch uitgedragen liberalisme ten gevolge van een wetenschappelijke evenwichtsstoornis met blijvend letsel door het leven. Een illustratie van waar hij zijn evenwicht verliest is zijn onderzoek naar de oorsprong van de twee totalitarismen.

Oorsprong totalitarismen

Wat blijkt namelijk? Dat hij een verschillende aanpak heeft gekozen om respectievelijk de nazistische en communistische variant uit de doeken te doen. In het eerste gevl maakt de auteur gebruik van een multicausale verklaring, in het tweede geval echter is er geen enkele plaats voor omstandigheden en voorwaarden.
Factoren die de uiteindelijke overwinning van het nationaalsocialisme mogelijk hebben gemaakt waren volgens hem de volgende: op de allereerste plaats de opgang van extreem-links (de KPD) en extreem-rechts (de NSDAP) en de geringe geneigdheid tot compromis gedurende de eerste Duitse democratie. Verder de schok bij de bevolking door de onverwachte nederlaag van 1918, de dualiteit tussen presidentiële en parlementaire macht, ernstige sociaaleconomische problemen, de specifieke rol van het Duitse leger en een voor-democratische mentaliteit in het staatsapparaat en bij justitie.
Bovendien was de nationale staatsvorming (vanaf 1870-1871) historisch moeilijk en politiek complex geweest. De antiwesterse wending waarbij de Weimar-republiek van 1918 als onduitse import werd afgedaan, en het nationalistisch revisionisme hadden geleid tot het isolement en de zelfvernietiging van de Weimar-democratie en het Duitse Rijk.
Kortom, een hele waaier van verklaringen en Bracher legt ook uit waarom: 'Bij een kritische beoordeling blijkt dat een simpele verklaring niet mogelijk is. Alle redeneringen en afleidingen die zijn gebaseerd op één enkele hoofdoorzaak of een causale formule zijn misleidend'.

Bij zijn uiteenzettingen over het communistisch totalitarisme vinden we een dergelijke aanpak niet terug. Was het dan zo'n krachttoer om, mutatis mutandis, ook voor Rusland aan de vooravond van de machtsovername in november 1917 verklaren de omstandigheden op te sommen? Hier gold toch ook een voor-democratische mentaliteit in het staatsapparaat? Rusland kampte eveneens met sociaaleconomische problemen en de bevolking was net zo goed op drift geraakt door het radicaliserende geweld van de eerste wereldkrijg. Verder lijkt het niet al te riskant om te beweren dat de Russische 19de eeuw eveneens 'historisch moeilijk en politiek complex' was. Om de parallel voort te zetten kan ook nog gedacht worden aan het dualisme tussen doema's/sovjets en Grondwetgevende Vergadering. En als laatste moet de door Bracher als meest fataal beschouwde factor op de weg naar het totalitarisme (van toen en thans) genoemd worden: de tegenstelling tussen de compromisloze extremisten van politiek links en rechts. De bolsjewistische partij opereerde immers net zo min als de NSDAP in het politiek luchtledige. Ook de partij van Lenin en Trotski werd geconfronteerd met compromisloze tegenstanders.
De enige factor die Bracher wel naar voren haalt als verklaring voor het Russische (en niet te vergeten Oost-Europese) is de onjuiste communistische theorie, die inderdaad kan bogen op een lange autoritaire geschiedenis. Dat deze alleen verantwoordelijk zou zijn geweest, lijkt mij echter onwaarschijnlijk.

Dit verschil in visie op de varianten van het totalitarisme - moderne uitingen ervan als nationalisme en fundamentalisme noemt Bracher slechts in het voorbijgaan - komt wellicht doordat het communisme veel langer voortduurde dan zijn Duitse tegenvoeter en dat het zijn bedreigende schaduw tientallen jaren over West-Europa en vooral West-Duitsland wierp. Maar had dit geëngageerde wetenschapper Bracher behoeven te verhinderen om, naast een politiek-morele veroordeling ook de historische omstandigheden ten tonele te voeren, zoals dit met betrekking tot het nazisme werd ondernomen?
Iemand als de Nederlandse denker Jacques de Kadt bijvoorbeeld liet in Het fascisme en de nieuwe vrijheid uit 1939 zien dat een politieke verwerping en zakelijk onderzoek met betrekking tot het nationaalsocialisme tot de mogelijkheden behoorde. Dit terwijl deze beweging nog volop in opmars was. Met andere woorden, het bestaan van een totalitair systeem hoeft nuchter onderzoek ernaar niet per se in de weg te staan. In plaats hiervan beperkt Bracher zich tot een (door hem zelf verfoeide) monocausale uitleg. Brachers morele en emotionele verwerping heeft, in het geval van het communistisch totalitarisme dus helaas de overhand gekregen op een zo nuchter mogelijk onderzoek.

Blijvend letsel

 

Laten we nu eens kijken naar diens presentatie van het Europees-Amerikaanse liberalisme. Hier zien we een ethisch geladen goedkeuring van het liberale systeem dat voor duizelingen zorgt en 'blijvend letsel' veroorzaakt zoals in het geval van Vietnam.
Volgens de auteur onderscheidt de democratie en het Europees-Amerikaanse model zich door het in wezen 'anti-ideologische inzicht' dat het doel de middelen niet heiligt. Kenmerkend zijn verder de bereidwilligheid tot compromis en de erkenning van de 'onvolkomenheid der mensen'.
Slechts bij hoge uitzondering wordt het eigen systeem door Bracher onder de loep genomen. Dit gebeurt aan de hand van de 19de eeuwse graaf Alexis de Tocqueville die in zijn boek over Amerika (1835-1840) de vinger legde op de ambivalente betekenis van de publieke opinie. Deze impliceerde namelijk niet alleen vrijheid maar ook het gevaar van conformisme en manipulatie. Maar Bracher laat er direct op volgen dat dit veel meer van toepassing is op de 'gesloten politieke systemen.'

Bracher staat zijn lezers niet tot het liberale systeem historisch te toetsen, laat staan te kritiseren. Staatsburgers moeten zich van hem midden in de realiteit ophouden en zich volledig identificeren met de parlementaire democratie. Kritiek op de fundamenten van het liberalisme leidt alleen naar tot vervreemding en ongeloof in de politieke mogelijkheden van de rechtsstaat.
Uiteindelijk gevolg volgens Bracher? Ontgoocheling en de vlucht in levensgevaarlijke  extreme 'totale oplossingen'. Aan het begrip Bürger is in deze bundel geen gebrek, maar over initiatieven vernemen we heel wat minder. Het verrast niet dat iemand die een dergelijke 'ijzeren democratie' presenteert, op het terrein van de buitenlandse politiek evenmin ruimte  voor kritiek biedt. Tekenend is de wijze waarop Bracher met de kwestie Vietnam omspringt.
Hij wil hier ook vandaag de dag niet mee geconfronteerd worden. Het tonen van eertijdse televisiebeelden vindt gelijkstaan met zelfkwelling. terwijl de totalitaire stelsels in de verschillende essays consequent ' op hun daden' worden getest en veroordeeld blijft een dergelijke benadering uit het door het Westen bewandelde pad in Vietnam. Ook de eerder genoemde Raymond Aron, een enigszins met Bracher vergelijkbare anti-totalitarist, beefde niet bij de napalmbombardementen op Vietnam. De enige reactie die de Franse socioloog in zijn herinneringen naar voren bracht was een verwijzing van een uitspraak van Hegel: ik ben geen 'schöne Seele'(1).

Zoals vermeld noteerde Bracher over de democratie dat het hierbij gaat om het 'anti-ideologische inzicht' dat het doel de middelen niet heiligt. Een tegenspraak tussen deze stelling  en praktijk van Vietnam ontwaart hij helaas niet. De door hem opgeworpen erkenning van de 'onvolkomenheden van de mensen', als karakteristiek voor de democratie, wordt niet ter verdediging aangevoerd. En waar is 'de bereidheid tot compromis' gebleven?
Het is aandoenlijk dat iemand die zich in het allereerste opstel 'De ervaring van Weimar'  op hartverwarmende wijze verzet tegen een 'ont-moralisering van de geschiedenis', dit bangelijk nalaat als het een misdaad uit de Atlantische wereld betreft.
Als gevolg van Brachers wetenschappelijke evenwichtsverlies - waarbij een nuchtere kijk het onderspit tegen emotionele systeemidentificatie - gaat diens liberalisme met blijvend letsel door het leven. 

(1) Ik verlaat mij op een artikel van de Leidse historicus H.L.Wesseling: 'Een intellectueel en de politiek: Raymond Aron, 1905-1983' in: Vele ideeën over Frankrijk. Opstellen over geschiedenis en cultuur (1988), p. 151.


Reactie van dr. N.K.C.A. in 't Veld:

 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten